Tonaliteit: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Huddie.klein (overleg | bijdragen)
→‎Bronnen: Verwijderd ivm met nieuwe bronvermeldingen.
Regel 38:
Bij atonaliteit wordt doelbewust de beweging naar een grondtoon, als basis van een toonaard, vermeden. Onder invloed van het [[Expressionisme]] was er aan het begin van de 20ste eeuw een enorme drang naar persoonlijke expressie. Dit leidde bij [[Arnold Schönberg]] en zijn leerlingen [[Alben Berg]] en [[Anton Webern]], die gezamenlijk de [[Tweede Weense School]] vormen, tot een toenemend gebruik van [[chromatiek]]. In eerste instantie heeft dat een zwevende tonaliteit tot gevolg, waarbij het tonale centrum zo snel wisselt dat er eigenlijk geen sprake meer is van een centrale grondtoon.
 
Het is Arnold Schönberg die steeds als eerste de nieuwe ontwikkelingen vorm geeft. Van 1908 stamt zijn eerste atonale compositie "Drei Klavierstücke", opus 11. De toonkeuze is geheel gebaseerd op de expressieve waarde van de tonen, en niet langer op de functie van de toon in de harmoniek. Doordat binnen deze vrije atonlaiteitatonaliteit een gebrek aan structuur is, waar binnen de toonkeuze plaats vindt, blijkt het echter zeer moeilijk langere stukken te componeren. Dit leidt uiteindelijk tot de ontwikkeling van de [[dodecafonie]] of twaalftoonsmuziek.
 
Componisten buiten de tweede weense school hebben andere wegen gevonden om een vervangende structuur aan te brengen in het toonmateriaal. Zoals bijvoorbeeld de toonklok van [[Peter Schat]], het assenstelsen van [[Béla Bartók]] en de "mode a transpositions limité´s van [[Olivier Messiaen]]".