Schietspoel: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
JAnDbot (overleg | bijdragen)
k r2.5.2) (robot Erbij: cs:Létající člunek Eraf: fr:Navette (tissage)
Gomber (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 4:
De schietspoel is in [[1733]] gepatenteerd door de Engelse wever [[John Kay (schietspoel)|John Kay]]. Ze werd in Nederland pas omstreeks 1830 op grote schaal ingevoerd.
 
De schietspoel bestaat uit een rechte houten schuit waarvan beide uiteinden puntig toelopen en met ijzer zijn versterkt. In de schietspoel bevindt zich een klosje waarop het inslaggaren is gewonden. De schuit bevindt zich in een langwerpige spoelbak waarin zich een stootkussen bevindt. Ze wordt dan via een stootkussen door de inslagdradenkettingdraden (de ''sprong'') geslagen en schiet dan aan de andere zijde in een soortgelijke bak. Tijdens de beweging van de schietspoel wordt het inslaggaren in het weefsel gebracht. De kracht op het stootkussen werd geleverd via een zweepmechanisme dat oorspronkelijk in werking werd gezet door aan een touwtje te trekken. De wever had dus hiervoor slechts één hand nodig, waar het gebruik van de smietspoel twee handen vereiste.
 
De weefsnelheid kon hierdoor met een factor drie werden opgevoerd terwijl er slechts een geringe investering vereist was.
 
De vaardigheid om met de schietspoel te werken werd bijgebracht op zogenaamde ''weefscholen''. De schietspoel vereiste echter veel minder vaardigheid dan de smietspoel, en het werken ermee kon al na enkele weken beginnen, waarterwijl een wever wel twee jaar nodig had om volleerd met de smietspoel te kunnen werken.
 
[[Categorie: Werktuig voor textiel]]