Overval op de Koepelgevangenis te Arnhem: verschil tussen versies

Hoofddoelstelling was de bevrijding van de vooraanstaande verzetsman en grondlegger van de [[LO]] ds. [[Frits Slomp]]. Deze was op 1 mei 1944 in [[Ruurlo]] bij een routinecontrole door de marechaussee betrapt op het bezit van een vals [[persoonsbewijs]] en verzetspropaganda. Via het politiebureau in [[Lochem]] belandde hij in de [[Koepelgevangenis (Arnhem)|Koepelgevangenis]]. Een betrouwbare politieman herkende Slomp en lichtte het lokale verzet in over diens opsluiting.

De leiding van de [[LO]] vreesde het risico in dat hij bij verhoor door de [[SD]] zou doorslaan en besloot hem te bevrijden uit - op het oog - onneembare Koepelgevangenis. Via een betrouwbare bewaker werd informatie verkregen over zijn verblijfplaats en het gebouw. Er werd een plan gemaakt om Slomp op 12 mei ’s middags te bevrijden, een moment dat er weinig personeel in ‘De Koepel’ aanwezig zou zijn. In de middag van 11 mei bleek echter dat Slomp de volgende morgen al op transport zou worden gesteld naar het [[Oranjehotel]] in Scheveningen. Noodgedwongen werd de overval daarom vroeg op diezelfde avond nog uitgevoerd.

Twee Twentse verzetsmensen, verkleed als Nederlandse politieagenten, meldden zich met een pseudo-arrestant bij de ingang van de gevangenis. Zij maakten de dienstdoende portier wijs dat ze hun arrestant in Nijmegen moesten afleveren, maar dat ze daar niet op tijd konden zijn. Vandaar hun vraag of ze hem niet voor één nacht in de Koepelgevangenis konden laten opsluiten? Argeloos opende de portier hierna de poort van de gevangenis, waarna hij in de lopen van drie pistolen keek. Zonder dat er een haan naar kraaide, werden vervolgens Frits Slomp en de Twentse verzetsman Henk Kruithof uit hun cel gehaald, waarna het succesvolle bevrijdingscommando zich in twee auto’s naar een schuiladres in [[Oosterbeek]] begaf. Vandaar verspreidde de groep zich weer en werden de bevrijde gevangenen naar onderduikadressen gebracht. Beiden bleven ondergedoken tot het einde van de oorlog.