Absolute helderheid: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
De absolute helderheid van een object hangt alleen af van de werkelijke lichtkracht (omdat alle objecten daarvoor op een gelijke afstand worden 'gezet'). De schijnbare helderheid (zoals we die waarnemen) hangt ook af van de [[afstand]] tussen de waarnemer en het object.
 
Als m de schijnbare helderheid van het object ''m'' is en ''r'' de afstand, uitgedrukt in parsec, dan wordt de absolute helderheid gegeven door <math>M = m + 5 - 5*\log{r}</math>. Een ster van absolute helderheid 0 is 82,4 keer helderder dan de Zon. De helderste sterren zijn van absolute helderheid -7 of -8, de zwakste zitten boven magnitude 15.
 
Voor een [[planetoïde]] of [[komeet]] is de absolute helderheid de werkelijke helderheid die het object zou hebben op een afstand van 1 [[Astronomische Eenheid]] van zowel de Aarde als de Zon.