Phaedo (Plato): verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k r2.7.1) (robot Erbij: ka:ფაედო |
k Spellingsfix, replaced: bijv. → bijvoorbeeld (4), Bijv. → Bijvoorbeeld met AWB |
||
Regel 7:
==Deelnemers aan het gesprek==
Phaedo uit Elis is merendeels als verteller aan het woord; zijn enige gesprekspartner is Echekratès, een verder onbekend pythagorisch filosoof. Tijdens de vertelling worden enkele van Socrates' intimi genoemd, met name zij die een rol spelen in het gesprek, zoals Simmias en Kebès. Expliciet wordt gezegd<ref>59b.</ref>: ''Plato, meen ik, was ziek'', hetgeen moet verklaren waarom Plato er niet bij was. Men heeft wel aangenomen dat Plato dit heeft toegevoegd om aan te geven dat hij hier geen letterlijk verslag van de laatste dag van Socrates' leven geeft<ref>
==Inhoud==
Regel 14:
===Argumenten voor de onsterfelijkheid van de ziel===
Er wordt meer dan één argument gegeven. Plato was hierin niet uitzonderlijk: het geven van meerdere argumenten, in de aanname dat als het ene argument niet aanslaat, het andere dat misschien wel doet, was gebruikelijk in de klassieke filosofie<ref>Zie
[[Bestand:David - The Death of Socrates.jpg|thumb|400px|right|Platon|[[Jacques-Louis David]]: ''La mort de Socrate'', 1787. Links is Plato afgebeeld, de rug naar Socrates toegekeerd.]]
Regel 22:
====De anamnese (<small>72e - 77a)</small>====
Dan zegt Kebès dat de [[Anamnese (Plato)|anamnese]] ook een argument is voor het bestaan van de zielen vòòr onze geboorte. Deze in de [[Meno (Plato)|''Meno'']] <ref>In de ''Meno'' dient de anamnese theorie ertoe om de mogelijkheid van menselijke 'kennis' aan te tonen.</ref> voor het eerst geformuleerde these gaat ervan uit, dat ons kennen in wezen een herinneren is van eerder bezeten kennis. Socrates legt dit verder uit, door er op te wijzen dat wij bij het zien van (
De ziel heeft bestaan vòòr onze geboorte, dat is nu aangetoond, maar zal ze ook voortleven na onze dood? Op deze door Simmias geuite twijfel antwoordt Socrates dat de twee genoemde argumenten gecombineerd hierop toch een antwoord geven. Maar goed, er valt meer over te zeggen.
Regel 37:
Op de tegenwerping van de vergelijking met de lier antwoordt Socrates, dat daarmee het argument van de anamnese zou komen te vervallen: wil Simmias dat? Verder zijn er goede en slechte zielen, en de ziel stuurt soms het lichaam: hoe zou dat kunnen wanneer de ziel slechts een harmonie is, gebaseerd op de verschillende onderdelen van het lichaam, m.a.w. afhankelijk is van het lichaam?
Tegen Kebès zegt Socrates dat een definitief antwoord hierop niet anders kan worden gegeven dan via een algemene beschouwing van de fenomenen ontstaan en vergaan, en oorzakelijkheid<ref>Zoals Friedländer (''Plato, III'', blz. 54) aangeeft stijgt Socrates' beschouwing ver uit boven een antwoord op Kebès tegenwerping: ''We sense the opening of an entirely new movement, and soon we are on so different a level that the objection raised by Kebes has completely disappeared from sight''.</ref>. Hij beschrijft nu<ref>Voor het eerst in Plato's werk.</ref> de [[Ideeënleer (Plato)|''Ideeën'']] en hun functie: de ''Ideeën'' zijn de uiteindelijke oorzaak van alles. Dan gaat hij verder: een mens of voorwerp hier op aarde kan meerdere eigenschappen hebben, zelfs tegengestelde: A is ''klein'' ten opzichte van B, maar ''groot'' ten opzichte van C. Er zijn echter dingen die altijd slechts één van twee tegendelen kunnen verdragen:
===Mythe <small>(107d - 115a)</small>===
Regel 52:
*Socrates' autobiografie (95e - 99d)
Socrates vertelt zijn eigen intellectuele ''Werdegang'': op zoek naar het hoe en waarom van alles is hij aanvankelijk enthousiast voor de [[Presocraten|natuurfilosofen]] en hun verklaringen van de natuurverschijnselen. Maar die brengen hem toch aan het twijfelen<ref>Waarom raakt Socrates verward? Mansfeld suggereert dat Socrates in een impasse geraakt door de diversiteit aan opvattingen: ''What seems to be implied is that ... opinions offered by other early philosophers of nature are different, the result being a logjam.'' (Mansfeld: ''Physical doxai'', blz. 10)</ref>, tot hij hoort voorlezen uit het werk van [[Anaxagoras]], waarin de ''nous'' (geest) als de oorzaak van alles wordt gezien. Socrates interpreteert dit zo, dat deze ''nous'' alles zo regelt als het beste is. Anaxagoras zou dus niet alleen natuurverschijnselen verklaren maar ook een achterliggend 'waarom' aangeven. Maar, toen hij het werk van Anaxagoras zelf ter hand nam, bleek dat die ''nous'' vrijwel geen rol speelde, en dat Anaxagoras net als de anderen slechts fysieke verklaringen hanteerde. En dat, zegt Socrates, is niet afdoende. Men kan
Naar alle waarschijnlijkheid komt een en ander dichter bij Plato's intellectuele autobiografie dan die van Socrates<ref>Of misschien ook dat zelfs niet. Volgens Friedländer (''Plato, III'', blz. 56) is het eerder een schets van de ontwikkeling van de filosofie: ''Certainly, this survey of systems does not correspond to the development of the historical Socrates - and hardly to that of the historical Plato. ... What is described here in the Phaedo is rather the development taken by Greek philosophy from Thales to Plato, again not as a historical account (to which Plato is essentially indifferent), but as the way philosophy discovers itself.''</ref>. Men ziet hier duidelijk Plato's voorkeur voor [[teleologie|teleologische]] verklaringen.
|