Vorstendom Salm-Salm: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 4:
[[Afbeelding:Salm-Neufville-Anholt.png|thumbnail|Salm-Anholt; 1,4: Dhaun; 2,3: Stein; hart-1: Kyrburg; hart-2: Salm; hart3: Vinstingen; hart-4: Anholt]]
In 1561/74 delen de zonen van Philips Frans, graaf van Salm en wildgraaf van Dhaun de erfenis van hun vader
* Frederik te Salm krijgt het [[vorstendom Salm|graafschap Salm]] en de heerlijkheden [[Ogéviller]], Pelligni, Neuweiler (Frans: [[Neuviller-sur-Moselle]]), Bayon en het aandeel in de heerlijkheid Vinstingen (Frans: [[Fénétrange]]).
* Jan te Grumbach krijgt de heerlijkheid [[Salm-Grumbach|Grumbach]] en het [[rijngraafschap Stein]]
* Adolf Hendrik te Dhaun krijgt het [[wildgraafschap Dhaun]], een deel van het gerecht Rhaunen, het gerecht Hausen en de heerlijkheid [[Puttelange-aux-Lacs|Püttlingen]] (uitgestorven 1750)
Regel 12:
Na de dood van Frederik in 1610 delen zijn zoons opnieuw. Philips Otto krijgt het graafschap Salm, dat op 8 januari 1623 tot vorstelijk graafschap wordt verheven. Zijn broer krijgt Neuweiler en andere heerlijkheden. Deze tak is dus geen rijksstand.
 
Door het huwelijk van vorst Leopold Philips met Maria Anna van [[Bronkhorst (plaats)|Bronkhorst]] wordt in 1641 de [[heerlijkheid Anholt]] verworven. Deze heeerlijkheid is wel reichsunmittelbar. In 1738 sterft de vorstelijke tak Salm met Lodewijk Otto uit.
 
==De tak Neuweiler (1610-1743)==