Faillissementsfraude: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
AGL (overleg | bijdragen)
cat
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 17:
* faillissementen van rechtspersonen.
 
In het onderzoek werd een steekproef genomen van faillissementen in de periode tussen 1998 en 2004. Daaruit blijkt dat er bij 10 procent van de faillissementen van natuurlijke personen en bij 19 procent van de faillissementen van rechtspersonen sprake was van faillissementsfraude. De gegevens werden verzameld via curatoren, binnen de steekproef van ruim 500 faillissementen konden curatoren aangeven of zij fraude vermoedden. Hoe hoog de schuldeisersbenadeling vervolgens was, bleef onbekend. Uit het onderzoek bleek ook dat als curatoren fraude vermoeden, zij in 70% van de gevallen niets doen. Meestal handelt de [[curator (juridisch)|curator]] niet omdat er 'toch geen middelen' zijn. In de gevallen dat de curator wel iets doet, eindigt 1/3 van de zaken in een schikking. De overige zaken eindigen voor de civiele rechter, waarbij de helft van de zaken succesvol wordt afgerond. In slechts 2% van het aantal faillissementen waar fraude wordt vermoed, start het [[openbaarOpenbaar ministerieMinisterie in Nederland|Openbaar Ministerie]] een strafrechtelijk onderzoek.
 
In eerdere onderzoeken kwamen soms hogere en soms lagere fraudepercentage naar voren. Meestal wordt ervan uitgegaan dat er in minimaal 30% van alle faillissementen sprake is van fraude. De lagere cijfers in het onderzoek in opdracht van het CBS worden mogelijk verklaard door dat een engere definitie van fraude wordt gehanteerd dan in andere onderzoeken.
Regel 25:
Uit onderzoek van het tv-programma [[Zembla]] uit 2004 bleek dat per jaar in zo'n 4.000 faillissementen fraude wordt gepleegd. Zembla maakte geen onderscheid tussen zakelijke- en privé faillissementen. 4.000 fraudegevallen betekent dat er in 30% tot 50% van de faillissementen fraude wordt gepleegd. In ruim 71% van deze faillissementen kwam verwijtbare benadeling voor zoals vervreemding van vermogen vlak voor het officiële faillissement, ook werd een faillissement vaak ingezet om werknemers op een snelle en goedkope manier 'te lozen'. In zo'n 20% van de frauduleuze faillissementen werd de onderneming opgezet louter en alleen om schulden te maken en vervolgens failliet te gaan. De oprichter van de onderneming gaat er dan met de niet betaalde goederen vandoor. <ref>[http://redir.vara.nl/tv/zembla/welcome2.html?20040212/zembla Fraude bij 4.000 faillissementen], Zembla, februari 2004</ref>
 
Sinds 2003 bestaat in Nederland een speciale afdeling van het [[Openbaar Ministerie in Nederland|openbaar ministerie]] dat zich bezighoudt met financieel-economische delicten.
 
==Instrumenten tegen faillissementsfraude==