De Katendrechtsehavens, de St. Janshaven en de Robbenoordse haven: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Categorie:Haven in Rotterdam toegevoegd (HotCat.js) |
+wikilink; taal; interpunctie |
||
Regel 1:
De '''
De lengte, breedte en
* 180 bij 105 bij -7,5 m [[Rotterdams Peil|R.P.]] (-8.15 m
* 230 bij 130 bij -8 m R.P. (-8,65 m NAP)
* 125 bij 60 bij -3 m R.P (-3,65 m NAP)
* 165 bij 60 bij -3 tot -6 m R.P. (-3,65 tot -6,65 m NAP)
== De
In 1885 schrijven Wambersie en Zoon en een 16-tal andere bij de [[petroleum]]handel betrokken bedrijven, waaronder Horstmann, Hintzen, Claus & Co, Steinmetz & Petit, Montauban van Swijndrecht, Mees & van Stolk enz. een brief aan de gemeenteraad waarin zij hun verontrusting uitspreken over een aantal lokale omstandigheden die er de oorzaak van zijn dat Rotterdam niet de positie in de binnenlandse en buitenlandse petroleumhandel inneemt die haar op grond van haar ligging in de rivierendelta zou moeten toekomen. Ter illustratie namen zij in hun brief het volgende staatje met aantallen vaten over de jaren 1884, 1883, 1882 en 1881 op.
Regel 38 ⟶ 39:
Het gemeentebestuur werd enthousiast toen in 1886 vanuit Duitsland de reder Riedemann uit Geestemünde en de importeurs Schütte & Sohn uit Bremen zich voor de locatie meldden. De zaak ging evenwel niet door toen in november 1886 in Duitsland de tarieven voor het vervoer van petroleum per spoor werden verlaagd. Het had toen voor hen geen zin meer om zich in Rotterdam te vestigen.
De nog te
Inmiddels is de 1ste Katendrechtsehaven geheel, en de 2de gedeeltelijk gedempt. De gedempte delen kregen een stedelijke bestemming.
== De Sint Janshaven en de Robbenoordse haven ==
Riedemann & Schütte haakten dus af in 1886, maar meldden zich later toch weer om ten slotte in 1890 met de – samen met Standard Oil (
Pakhuismeesteren kregen bij hun petroleumetablissement aan de Sluisjesdijk vanaf 1892 de beschikking over de door hen zo gewenste Petroleumhaven, zoals de Robbenoordse haven (1889 - 1892) tot 14 februari 1941 heette.
|