Veenplas: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
taal
red.
Regel 1:
[[Afbeelding:Nieuwkoopseplassen-20040311.jpg|thumb|240px|De Nieuwkoopse plassen, smalleontstaan legakkersdoor het winnen van turf en veeldaarna niet waterdrooggelegd]]
'''Veenplassen''' komen veel voor in het laagveenlandschapveenlandschap van Noord- en West-Nederland. Deze plassen zijn tegenwoordig meestal [[Recreatiegebied|recreatie]]- of [[natuurgebied]].
 
In hetde veenlandschapveengebieden werd van de [[16e eeuw|16e]] tot en met de [[18e eeuw]] en op sommige plaatsen tot in de [[20e eeuw]] op grote schaal [[Veen (grondsoort)|veengrond]] weggebaggerd om te gebruiken als [[turf (brandstof)|turf]]. De turf die werd gewonnen werd neergelegd op smalle stroken, de [[legakker]]s. Daartussen werden met een [[baggerbeugel]] langgerekte plassenputten, de petten, [[petgat]]en of [[trekgat]]en, gebaggerd. Ze waren tot drie meter diep. Door de golfslag van het water kalfdenwerden de legakkers ondermijnd en kalfden in de loop der tijd steeds verder af. Zo konden enorm uitgestrekte veenplassengebieden ontstaan. Een bekend voorbeeld is de [[Haarlemmermeer]], dat door de [[vervening]] steeds groter werd en in de [[17e eeuw]] bekendstond als 'de '[[Waterwolf (animalisering)|Waterwolf]]'. Het bedreigde plaatsen als Haarlem, Leiden en zelfs Amsterdam. Om die situaties te voorkomen werden de meeste plassen die door de natte vervening waren ontstaan verplicht ingepolderd en [[Droogmakerij|drooggelegd]]. Dit zijn de [[veenpolder]]s die samen met de nog wel bestaande plassen typerend zijn voor het hedendaagse West-Nederlandse landschap buiten de stedelijke bebouwing. Dit gebied wordt vaak 'Het [[Groene Hart]]' genoemd.
 
Bekende veenplassen zijn de [[Nieuwkoopse Plassen]] en de [[Reeuwijkse Plassen]] in West-Nederland en het [[Nationaal Park De Weerribben]] in Overijssel.