Ginnan: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 7:
 
===Van vrucht tot noot===
[[Engelbert Kaempfer]] beschrijft in 1712 hoe de noot groeit en rijpt: ''In de late lente verschijnen tamelijk lange, hangende katjes vol [[stuifmeel]] aan de takken in de kroon. Aan een vlezige, sterke steel, die een duim lang is en ontstaat uit dezelfde 'cluster' als de bladsteel, hangt de vrucht. De Ginnan is geheel of langwerpig rond, met de vorm en afmeting van een Damascener pruim en een oneffen, met de tijd geel wordend oppervlak. Het [[vruchtvlees]] is vlezig, sappig, wit en tamelijk hard en zit stevig vast aan de noot die het omsluit, zodat deze er niet gemakkelijk uit kan. Men laat het vruchtvlees losweken in water zodat de noot eruit kan worden geperst, zoals men dat ook doet bij de Areca catechu ([[Betelnoot]]).''
[[File:De binnenkant van de ginnanvrucht.jpg|thumb|right|200px|De opengesneden Ginnanvrucht]]
''De noot zelf heet Ginnaù (drukfout: Ginnan) en lijkt op een pistachenoot (in het bijzonder die welke de [[Perzen]] “Bergjès Pistài” noemen), maar is bijna twee keer zo groot. Zij ziet er uit als een [[abrikozenpit]] en bezit een dun, broos, witachtig gekleurd houtig omhulsel. Daarin ligt los een witte, ongedeelde kern, die de zoete smaak van [[amandelen]] mengt met een bittere smaak en tamelijk hard is.”''
 
De zaden bevatten o.a. ginkgolic acids en ginnol (die bepaalde [[bacteriën]] en schimmelziekten bestrijden). Al duizenden jaren beschouwt men ze in de Chinese traditionele geneeskunst als middel voor het hart, de longen, astma, bronchitis, hoesten, blaas-en nierproblemen, spijsvertering, herstellend vermogen van gehoorverlies en andere kwalen. De buitenkant (zaadhuid) van de zaden bevat een olie en ook een kleine hoeveelheid urushiol die een [[contactallergie]] kan vooroorzaken bij daarvoor gevoelige mensen. Draag uit voorzorg [[latex]] handschoenen als je ze gaat oprapen.
 
===Van noot tot boom===