Nederlandse Goudkust: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Linkfix ivm sjabloonnaamgeving / parameterfix
k WPCleaner (v0.99) Link naar doorverwijspagina aangepast. Help mee!
Regel 17:
| Oppervlakte =
| Bevolking =
| Munteenheid =[[Nederlandse Guldengulden]]
| Talen =[[Nederlands]]
| Religie =
Regel 23:
| Staatshoofd =[[koning der Nederlanden|Koning van Nederland]] sinds [[1815]]
| Legislatuur =
| Dynastie =[[Monarchie in Nederland|Oranje-Nassau]]
}}
 
Regel 30:
De '''Nederlandse Goudkust''' (officieel: '''Ne­derlandsche Bezittingen ter Kuste van Guinea''') was een [[Kolonie (staatkundig)|kolonie]] van [[Nederland]] tussen [[1637]] en [[1871]].
 
In [[1637]] veroverde [[Johan Maurits van Nassau-Siegen|Johan Maurits van Nassau-Dietz]] het fort (São Jorge d') Elmina op de Portugezen. Dit ging echter niet zonder slag of stoot, er waren al drie pogingen aan vooraf gegaan tot de Portugezen het uiteindelijk opgaven. De komende eeuwen zou dit fort één van de centra van de [[slavenhandel]] van de [[West-Indische Compagnie]] vormen. Naast Elmina bezaten de Nederlanders nog een aantal andere factorijen aan de Goudkust. Dit gebied moet niet verward worden met de [[Slavenkust]] waar de WIC ook enkele forten en factorijen had.
 
Het klimaat aan de kust was zo slecht dat de meeste Europeanen er stierven aan [[malaria]], [[gele koorts]] of andere inheemse ziekten. Daarom waren enkele bijnamen van de kolonie: ''muskieten''- ''malaria''- of ''moordkust''.
Regel 49:
* [[Groß-Friedrichsburg|Fort Hollandia]] (Groß-Friedrichsburg)
* [[Fort bij Kpone]]
* [[Fort LeydsaamneydLijdzaamheid]]
* [[Fort Metaal Kruis]]
* [[Munfort]]
* [[Fort Nassau (Goudkust)|Fort Nassau]]
* [[Fort Oranje (goudkustGoudkust)|Fort Oranje]]
* [[Ruychaver]]
* [[Santo Antonio de Axim]]
Regel 66:
De WIC veroverde en bouwde een groot aantal forten langs de Goudkust. Zij gebruikte die om met de bevolking te handelen in inheemse producten, maar vooral ook om [[slavernij|slaven]] uit het binnenland te halen die ze naar de slavenmarkt op [[Curaçao]] vervoerden. Daar werden ze gekocht door handelaren, die ze onder andere in [[Suriname]] weer aan [[plantage]]beheerders verkochten.
 
Toen de WIC ontbonden werd, werden alle bezittingen overgenomen door de Staat. Tijdens de Franse bezetting van Nederland, werd de kolonie draaiende gehouden door een handjevol Nederlanders die nog aanwezig waren. Samen met [[Dejima|Deshima]] was dit dus het enige echte ''vrije'' stukje van Nederland, aangezien alle andere koloniën werden beheerd door Engeland.
 
In de [[19e eeuw|negentiende eeuw]] werden via Elmina Afrikaanse soldaten geronseld voor het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|KNIL]]; de zogenaamde "[[Zwarte Hollanders|Belanda Hitam]]". De meeste van deze soldaten bleven voorgoed in Indonesië, hun nazaten kwamen na de onafhankelijkheid van [[Indonesië]] in [[1949]] vaak naar Nederland.
In het kader van een overeenkomst over het werven van deze soldaten stuurde [[Opperhoofd der Ashanti|Asantahene]] kwaku Dua in [[1837]] twee prinsjes, zijn zoon [[AquasiAquasie Boachi]] en zijn neef [[Quamin Poko]], ter opvoeding naar [[Willem I der Nederlanden|Koning Willem I]]. Zij ondervonden in Nederland veel tegenslagen, maar raakten onder andere bevriend met Prinses [[Sophie der Nederlanden|Sophie van Oranje-Nassau]]. Hun levensloop is door [[Arthur Japin]] beschreven in zijn roman ''De zwarte met het witte hart'' uit 1997.
 
Toen in het begin van de negentiende eeuw de [[slavenhandel]] werd afgeschaft ging het economisch minder met de kolonie. Volgens plan van de toenmalige gouverneur [[Herman Willem Daendels]] zouden er zelfvoorzienende plantages achter de forten moeten komen, om zo de Nederlandse invloed te vergroten. Om kolonisten te lokken ging hij er zelf met zijn zoons ook wonen en gaf subsidies. Hij stierf echter, zoals zoveel anderen, na enige jaren aan de gele koorts. De Goudkust kostte de staat jaarlijks 7.000 gulden tegen een winst van 4.600 gulden. Britse handelaren kregen steeds meer invloed, en namen geleidelijk ook het achterland over. De reden dát Nederland de kolonie niet verkocht was vooral gelegen in het niet willen opgeven van nationaal grondgebied.