IJzermolen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 6:
IJzermolens komen onder meer voor in Oost-Nederland. Het hoogovenbedrijf aldaar produceerde ruwijzer uit het plaatselijk aanwezige [[ijzeroer]], ten behoeve van de daarmee verbonden [[ijzergieterij (bedrijf)|ijzergieterij]]. Het reductiemiddel dat in de hoogovens gebruikt werd was [[houtskool]]. Als toeslag werd [[Muschelkalk]] gebruikt, dat in de omgeving van [[Winterswijk]] werd gewonnen.
 
De oudste Nederlandse ijzermolen was de [[Rekhemse IJzermolen]]. Deze dateert van kort na [[1689]] en bevond zich op de [[Bielheimerbeek]] nabij [[Doetinchem]]. In genoemd jaar vroeg [[Josias Olmius]] een vergunning aan ''om te mogen ontdecken, soecken ende reduceren sodaene minerael van ijser ende alle andere mineraliën, als hij aldaer sal konnen vinden, dienstig om iser te gieten''. Enkele jaren later kreeg deze ''nieuw geïnventeerde ijsermakerie'' toestemming om betreffende watermolen op te richten. Deze heeft bestaan tot kort na [[1741]].
 
Andere ijzermolens werden opgericht te [[Ulft]] ([[1754]]), [[Laag-Keppel]] ([[1794]]), [[Vulcaansoord|Terborg]] ([[1820]]), [[Deventer]] ([[1756]]) en [[Arnhem]] (18e eeuw).
 
De met de ijzermolens verbonden ijzergieterijen vervaardigden munitie (kogels, bommen en granaathulzen), huishoudelijke artikelen (kachels, haardplaten, roosters, potten) en ballastblokken voor schepen.