Onteigening: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Thijs!bot (overleg | bijdragen)
k Botgeholpen oplossing voor doorverwijzing: Vrederechter - Verwijzing(en) gewijzigd naar Vredegerecht
Regel 25:
 
==Onteigening in België==
België kent drie onteigeningswetten. De "gewone" onteigeningswet van 1835 en de onteigeningswet anno 1926 houdende de "dringendheid" worden op dit ogenblik vrijwel niet gebezigd. De meest toegepaste is deze van 26 juli 1962, houdende de hoogdringenheid. De overheid beslist tot onteigening (meestal via een koninklijk of een ministerieel besluit). Tegen de administratieve beslissing tot onteigening kan een annulatieberoep ingesteld worden bij de Raad van State. De gerechtelijke procedure op basis van de wet van 1962 begint in België bij de [[Vredegerecht|vrederechter]]: hij dient vooreerst de interne en externe wettigheid van de onteigening na te gaan. Pas wanneer de vrederechter de onteigening wettigt dient hij de onteigeningsvergoeding te bepalen. Hij kan zich niet over de opportuniteit van de onteigening zelf uitspreken, want daarover beslist de politieke overheid.
 
In België is na het vonnis van de vrederechter herziening van de vergoeding mogelijk, die moet aangevraagd worden bij de [[rechtbank van eerste aanleg]]. In principe wordt hier de ganse procedure vanaf het begin volledig hernomen. Tegen het vonnis kunnen zowel de onteigende als de onteigenaar beroep aantekenen bij het [[Hof van Beroep (België)|hof van beroep]]. In uitzonderlijke gevallen is nadien nog Cassatieberoep mogelijk.