Slag bij Vissenaken: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Vaneiles (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Vaneiles (overleg | bijdragen)
Details toegevoegd
Regel 3:
De '''Slag bij Vissenaken''' was een bloedige veldslag op [[14 september]] [[1576]] bij het [[Hertogdom Brabant|Brabantse]] [[Vissenaken]] tussen het [[Spaanse Nederlanden|Spaanse]] leger en [[Staten-Generaal van de Nederlanden|Staatse]] soldaten.
 
De Spanjaarden wilden door Brabant naar Aalst trekken om er de opstandelingen te onderdrukken. Daartoe hadden ze in Vissenaken een ruitersbende verzameld. Het Staatse leger vernam dit en vermoedde een aanval. Om de Spanjaarden de pas af te snijden kwamen tweeduizend Staatse soldaten en zeshonderd ruiters vanuit Leuven naar Vissenaken.
De Spanjaarden waren minder in getal maar hun leger bestond uit ervaren soldaten en hun aanvoerder was [[Alonzo de Vargas]], een oorlogsveteraan. Het Brabants-Staatse leger bestond hoofdzakelijk uit nieuwe rekruten. Hun bevelhebber was de [[Van Glymes|heer de Glymes]], die al te nadrukkelijk persoonlijke krijgsroem zocht. De opstandelingen vielen aan maar zij werden door de goed beschutte Spanjaarden op spervuur onthaald. Velen sneuvelden meteen en een tegenaanval van de Spanjaarden beslechtte spoedig het pleit. De Spanjaarden verloren weinig of geen soldaten. De dodentol aan staatse zijde was groot. Onder de slachtoffers waren ook vele studenten van de [[Katholieke Universiteit Leuven|hogeschool van Leuven]] die uit nieuwsgierigheid naar Vissenaken waren gekomen. Drie heerlijkheden - Sint-Mertens-Vissenaken, [[Bunsbeek]] en [[Sint-Margriete-Houtem|Hauthem]] - waren na de veldslag volledig vernield. Alle inwoners waren gedood of op de vlucht. Pas tien jaar later, in [[1587]], begonnen inwoners terug te komen.
 
De Spanjaarden waren minder in getal maar hun leger bestond uit ervaren soldaten en hun aanvoerder was [[Alonzo de Vargas]], een oorlogsveteraan. Het Brabants-Staatse leger bestond hoofdzakelijk uit nieuwe rekruten. Hun bevelhebber was de [[Van Glymes|heer de Glymes]], die al te nadrukkelijk persoonlijke krijgsroem zocht. De opstandelingen vielen aan maar zij werden door deeen goedterugtrekkende beschuttevoorhoede van Spanjaarden opin spervuureen onthaaldhinderlaag gelokt. VelenDe sneuveldenSpaanse meteenruiterij enhad zich in een tegenaanvalbosje vanverdekt deopgesteld Spanjaardenen beslechttebestormde spoedigonverhoeds het pleitStaatse leger dat in de grootste wanorde trachtte te vluchten. De Spanjaarden verloren weinig of geen soldaten. Demaar de dodentol aan staatseStaatse zijde was groot. Onder de slachtoffers waren ook vele studenten van de [[Katholieke Universiteit Leuven|hogeschool van Leuven]] die uit nieuwsgierigheid naar Vissenaken waren gekomen. DrieZij heerlijkhedenworden -mee Sint-Mertens-Vissenaken,vermeld [[Bunsbeek]] en [[Sint-Margriete-Houtem|Hauthem]] - waren naop de veldslagkopergravure volledigvan vernield.Frans AlleHogenbergh inwoners(zie warenillustratie) gedood of opdie de vlucht.Slag Pasvan tienVissenaken jaar later, in [[1587]], begonnen inwoners terug teaangrijpend komenweergeeft.
 
Drie heerlijkheden - Sint-Mertens-Vissenaken, [[Bunsbeek]] en [[Sint-Margriete-Houtem|Hauthem]] - waren na de veldslag volledig vernield. Alle inwoners waren gedood of op de vlucht. Pas tien jaar later, in [[1587]], begonnen inwoners terug te komen. Hoe onwaarschijnlijk het ook klinkt dat drie dorpen tien jaar lang onbewoond bleven, moeten we dit geloven. Servaas de Meurs, meier van Bunsbeek, Sint-Maartens-Vissenaken en Houtem, schreef op 11 januari 1599 aan de Rekenkamer van Brabant, ondertekend door vijf schepenen: ''dat deur die voorgaende troubelen die voorgaende heerlycheyt met zijne appendities heeft desolaet ende ledich gelegen totten jaere 1587 ende alsdan eerst begonst te inhabiteren met zeer cleyne getalle van personen.''
 
{{bron|bronvermelding=
* P.V. Bets, ''Geschiedenis der gemeenten Oplinter, Bunsbeek en Hauthem, alsook der Abdij van Oplinter'', 1869 (Ripova, reeks Branbantse geschiedkundige dokumenten, D/1984/3731/1)
* Constant Van de Wiel, Vissenaken's ongekend verleden, 1968 (195 p.)
}}