Amplitudemodulatie: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k r2.7.1) (robot Erbij: uk:Амплітудна модуляція |
k diakritische en andere typo's;, typos fixed: alsvolgt → als volgt met AWB |
||
Regel 22:
:<math>u_t=\left(1+\Delta a\right)\sin(2 \pi f_0 t)</math>
In onderstaande figuur is sprake van 100% modulatie, dus Δa doorloopt waarden tussen -1 en +1.
<center>
Regel 28:
</center>
De wiskundige afleiding van het amplitudegemoduleerde signaal is
als de draaggolf van de vorm uc = ûc.cosωc.t (1,2) is en het bronsignaal van de vorm um = ûm.cosωm.t (1,2) is
wanneer we naar het gemoduleerde signaal kijken, kunnen we de bovenste en onderste toppen met een lijn verbinden zo verkrijgen we het zogenaamde omhullen van het signaal. De informatie is dus in de omhullen verwerkt. Voor de bovenste omhullen kan dus geschreven worden: uAM = ûc + ûm . cosωm.t (1,3)
Regel 46:
=== Zijbanden ===
Bij amplitudemodulatie ontstaat een [[spectrum|frequentiespectrum]] waarin ook de som en het verschil van de draaggolffrequentie en het bronsignaal voorkomen. Een bronsignaal van 1
Het ontstaan van zijbanden is ook logisch te begrijpen door naar de vorm van het uitgezonden signaal te kijken. Als er geen modulatie is, is de uitgezonden frequentie exact die van de draaggolf, en verder niets. Het uitgezonden signaal heeft dan de perfecte [[Sinus en cosinus|sinusvorm]]. Bij modulatie (zoals het plaatje hierboven) wordt de grootte van de sinus soms kleiner of groter, en dat groter of kleiner worden tast de ideale vorm van de sinus aan. Doordat de sinus niet meer perfect is wordt er daarom ook uitgezonden op frequenties die iets hoger en iets lager liggen dan de draaggolf. De frequenties die rondom de draaggolf worden uitgezonden noemt men zijbanden. Zie verder bij [[Single-sideband modulation]].
Regel 53:
AM-radio-uitzendingen vinden plaats op de volgende frequentiebanden:
* [[LF (radiospectrum)|Langegolf]] (153
* [[Middengolf]] (520
* [[Korte golf|Kortegolf]] 2,3
* [[27MC]].
|