Louis de Rouvroy: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Pwpulto (overleg | bijdragen)
k tikfout gecorrigeerd
k genitief
Regel 1:
[[Bestand:Louis de Rouvroy duc de Saint-Simon.jpg|thumb|right|225px|Saint-Simon door Perrine Viger-Duvigneau naar [[Hyacinthe Rigaud]], Kasteel van [[Versailles]]]]
 
'''Louis de Rouvroy''' (of '''Rouvray'''), '''hertog van Saint-Simon''' ([[16 januari]] [[1675]]- [[2 maart]] [[1755]]) was een Frans hoveling en auteur van een omvangrijke geschiedenis van het Franse hof, genaamd de ''[[Autobiografie|Mémoires]]'': een zurige en onovertroffen beschrijving van gebeurtenissen en personages tijdens de laatste regeringsjaren van de Zonnekoning en de 8 jaar durende régence. Saint-Simon begon met schrijven in 1694, toen [[Lodewijk XIV]] aan de macht was, en beschreef uitvoerig de periode tot 1723, toen de enige opvolger, [[Lodewijk XV]], op dertienjarige leeftijd tot koning werd gekroond.
 
De "kleine hertog" (waarvoor hij bespot werd als "baudrillon" of paaltje; zijn eveneens kleine zoons werden "de bassets" genoemd) was de zoon van een 67 jaar oude hertog-pair [[Claude de Rouvroy]] en zijn veertigjarige echtgenote. Als jongen kreeg hij de titel [[vidame]] de [[Chartres]]. Op 18-jarige leeftijd volgde hij zijn vader op als Heer van La Ferté-Vidame en gouverneur van [[Blaye]] en Senlis. Vrij spoedig begon hij 's nachts, in het geheim, nauwgezet aan een zeer kritisch dagboek te werken, dat elementen leverde voor de ''Mémoires''. De politieke ideeën van Saint-Simon zijn aartsconservatief. Hij was een beperkt voorstander van godsdienstvrijheid, vanwege zijn sympathie voor het [[Jansenisme]].
 
Saint-Simon was jarenlang, dag in, dag uit te vinden in de naaste omgeving van de koning en vooral ook van zijn beschermheren, waaronder zijn levenslange vriend, de hertog [[Filips van Orléans (1674-1723)|Filips II van Orléans]] (de regent) en [[Lodewijk, hertog van Bourgondië]]. De [[hertog van Saint-Simon]] woonde voor het Hof in [[Marly-le-Roi|Marly]] of [[Versailles]], privé in Parijs<ref>Zijn (huur)woning in Parijs was zijn geboortehuis, Hôtel Selvois, 6 rue Taranne, heden 175 Bd. Saint-Germain, vandaag de winkel van Sonia Rykiel.</ref> en in het kasteel dat zijn vader in [[La Ferté-Vidame]] kocht.<ref>Het kasteel van la Ferté-Vidame werd verbouwd door de Laborde en is vandaag een ruïne</ref>. Gedurende de Régence kreeg hij het kasteel van Meudon in bruikleen. Zijn eerste appartement in Versailles was geleend van een familielid. Zijn studeerkamer was een tussenkamer zonder licht. Later bekwam hij een ruimer appartement, door de benoeming van zijn echtgenote als hofdame van de Prinses van Berry.
 
Saint-Simon was weinig gewaardeerd door Lodewijk XIV: vlak vóór de Spaanse Successieoorlog had hij ontslag uit het leger gevraagd. Zijn grote mond, ruzies, processen werden niet altijd gewaardeerd en kwamen hem op korte uitsluitingen te staan bij de reisjes naar Marly, een klein kasteel waar de 'kern' van het hof soms verbleef. Saint-Simon werd gehaat door de 'kliek van Meudon', rond [[Madame de Maintenon]] en de [[Lodewijk van Frankrijk (1661-1711)|Dauphin]], en zijn toekomst aan het hof zou gedoemd zijn in het geval van overlijden van Lodewijk XIV. Wanneer de Dauphin overlijdt, keren de kansen voor Saint-Simon, en hij hoopt op een nieuwe stijl van regering als raadgever van de nieuwe Dauphin, de Hertog van Bourgondië. Die sterft het jaar daarop - er blijft slechts een kind van vijf jaar over om de troon te erven.
 
Na de dood van de Zonnekoning in 1715, bij het aantreden van de regent, speelde Saint-Simon korte tijd een rol in de Franse politiek. Hij was lid van de regentschapsraad, in 1718 speciaal [[ambassadeur]] in [[Madrid (stad)|Madrid]] om voor de troonopvolger een huwelijk te regelen met de pasgeboren [[infante|Infanta]] [[Marianne Victoria van Bourbon]]. Het huwelijk ging later niet door: wegens de nood aan een troonopvolger (de slechte gezondheid van Lodewijk XV) werd de te jonge infante teruggestuurd ten voordele van de oudere [[Maria Leszczyńska]]. Wat het hoogtepunt van Saint-Simon'sSimons carrière was geweest, bleek nu om niets. Toen [[Lodewijk XV van Frankrijk|Lodewijk XV]] in 1723 meerderjarig werd, en de regent stierf, verloor de hertog al zijn politieke invloed. [[Guillaume Dubois|Kardinaal Dubois]] die de ineffectieve en conservatieve hertog van de macht had verwijderd, kreeg in de ''Mémoires'' de rol van 'aartsslechterik' toebedeeld. Saint-Simon was nu op een zijspoor gezet, en bovendien waren de belabberde hertogelijke financiën er nóg erger aan toe na de Spaanse ambassade. Het is typisch voor de ideeën van Saint-Simon dat hij profijtelijke ambten geweigerd heeft - dat was te min voor een hertog-pair. Op het eind van zijn leven verkocht de hertog verschillende eigendommen om het hoofd boven water te houden.
 
Saint-Simon, die zichzelf "dood voor de wereld" beschouwt blijft evenwel informatie vergaren. Van de Hertog van Luynes, kleinzoon van de [[Philippe de Courcillon|markies van Dangeau]], ontvangt hij diens dagboek, een droge en domme opsomming van feiten en feitjes. Ondanks zijn misprijzen voor Dangeau erkent Saint-Simon de waarde van het dagboek, in de eerste plaats als historische leidraad, maar ook wegens de objectiviteit. Jarenlang werkt Saint-Simon dan aan de aanvulling van het Journaal van Dangeau. Pas later, vanaf zijn zestigste levensjaar, werkt Saint-Simon aan de eigenlijke Mémoires, op basis daarvan. Saint-Simon is al bezig aan de Mémoires van 1715 als hij ook nog de dagboeken van Torcy, neef van Colbert verkrijgt, hetgeen toelaat de latere jaren nóg meer uit te diepen. De meeste protagonisten van de Mémoires zijn al dood, en Saint-Simon beseft dat deze Mémoires het enige zal zijn dat van hem zal over blijven - zijn beide zoons hebben geen nakomelingen, zijn ideeën werden niet gevolgd, zijn vijanden hebben getriomfeerd.
 
==Familie==
In 1695 huwt hij met Marie-Gabrielle de Durfort de Lorge, oudste dochter van de maarschalk-hertog de Lorge. Het is Saint-Simon meer te doen om via een gunstig huwelijk zijn carrière te bevorderen, dan om Marie-Gabrielle zelf. Hij slikt zelfs de lage afkomst van de moeder van Marie-Gabrielle, wat kan verbazen voor iemand die de ''geboorte'' zo hoog aanslaat. Hoewel de maarschalk niet echt de verhoopte steun voor een carrière in het leger en aan het hof biedt, is de ruime bruidsschat van Marie-Gabrielle erg welkom. Het huwelijk was bijzonder gelukkig. In 1696 krijgen ze een dochter Charlotte, die, gehandicapt, haar leven lang ten laste blijft van de ouders. De twee zoons die daarop volgen stellen weinig voor, en Saint-Simon vermeldt weinig over hen.
Regel 19:
Saint-Simon werd in de dood voorgegaan door zijn echtgenote en zoons (beide hadden een militaire carrière achter de rug). Daarmee was de korte hertogelijke dynastie uitgestorven (latere Saint-Simons behoorden tot oudere takken van de familie).
 
Saint Simon viel op door zijn gehechtheid aan zijn echtgenote. Hij was haar ook trouw, wat aan het hof uitzonderlijk werd gevonden. Toen de hertogin stierf liet hij haar in een kist die aan één zijde open was begraven in een grafkelder onder de kerk in [[La Ferté-Vidame]] begraven. Zijn kist moest te zijner tijd bij de hare aansluiten. In 1793 drongen de door de Franse Revolutie begeesterde burgers van La Ferté-Vidame in de hertogeljke grafkelder door. Zij vernielden de kisten en wierpen beide skeletten in het midden van het dorp voor de honden.<ref>[[Harold Nicholson]] in De [[De Eeuw der Rede (boek)|Eeuw van de Rede]]. Blz. 26</ref>.
 
==Politiek en Mémoires==
Saint-Simon'sSimons biografie wordt al te vaak bekeken door de bril van de Mémoires, of de lachspiegel van de anecdotes en de vitterijen (stoelen en tabourets; het afnemen van de hoed). De échte Saint-Simon ging niet zo vijandig om met de andere hovelingen als uit de Mémoires doorschemert. En de taboerets en de hoeden zijn de symbolen van het verval van zijn politiek ideaalbeeld: een regeringsvorm waarbij een vorst in toom gehouden en gestuurd wordt door een raad van hertogen-pairs, die de Natie vertegenwoordigen. De biograaf Georges Poisson<ref>Georges Poisson, Monsieur de Saint-Simon</ref> beschouwt Saint-Simon als een tegenstander van de absolute monarchie. Het getouwtrek om wie vóór wie in de processie loopt of hoe hoog gevuld het kussen van de hertogen moet zijn, en dat de voorzitter van het [[Parlement van Parijs|Parlement]] de hoed moet afnemen voor de hertogen-pairs heeft een betekenis: de macht komt toe aan de Natie: de hertogen-pairs, en niet aan het (nieuw-)adellijk gespuis van het Parlement (die hun functie gekocht hebben), of de burger-ministers die marionetten zijn de absolute vorst. De totale tegenstelling tussen Saint-Simons politieke visie en het absolutisme verklaart volgens Poisson waarom zowel Lodewijk XIV als XV Saint-Simon op afstand hielden. Saint-Simon nam bovendien zijn 'vertegenwoordiging' ernstig op, en heeft (anonieme) brieven geschreven om de armoede en de belastingdruk aan te klagen.
 
Saint-Simon's biografie wordt al te vaak bekeken door de bril van de Mémoires, of de lachspiegel van de anecdotes en de vitterijen (stoelen en tabourets; het afnemen van de hoed). De échte Saint-Simon ging niet zo vijandig om met de andere hovelingen als uit de Mémoires doorschemert. En de taboerets en de hoeden zijn de symbolen van het verval van zijn politiek ideaalbeeld: een regeringsvorm waarbij een vorst in toom gehouden en gestuurd wordt door een raad van hertogen-pairs, die de Natie vertegenwoordigen. De biograaf Georges Poisson<ref>Georges Poisson, Monsieur de Saint-Simon</ref> beschouwt Saint-Simon als een tegenstander van de absolute monarchie. Het getouwtrek om wie vóór wie in de processie loopt of hoe hoog gevuld het kussen van de hertogen moet zijn, en dat de voorzitter van het [[Parlement van Parijs|Parlement]] de hoed moet afnemen voor de hertogen-pairs heeft een betekenis: de macht komt toe aan de Natie: de hertogen-pairs, en niet aan het (nieuw-)adellijk gespuis van het Parlement (die hun functie gekocht hebben), of de burger-ministers die marionetten zijn de absolute vorst. De totale tegenstelling tussen Saint-Simons politieke visie en het absolutisme verklaart volgens Poisson waarom zowel Lodewijk XIV als XV Saint-Simon op afstand hielden. Saint-Simon nam bovendien zijn 'vertegenwoordiging' ernstig op, en heeft (anonieme) brieven geschreven om de armoede en de belastingdruk aan te klagen.
 
De ''Mémoires'' zijn subjectief: men proeft de bitterheid van een mislukte militaire carrière, het misprijzen van Lodewijk XIV, de twisten om onbenulligheden, het politieke opzijschuiven gedurende het regentschap, de vruchteloze interventies bij de Groten, en tenslotte de praktische verwijdering uit Versailles. Saint-Simon tekent bijna karikaturale en kwaadaardige portretten van de hofhouding; 2.100 portretten die hun stempel op de geschiedschrijving en de biografie hebben gedrukt en vele figuren in een slechter daglicht hebben gesteld dan ze wellicht verdienen. Hoofdfiguren in zijn dagboek zijn de harteloze en kleingeestige [[Lodewijk XIV van Frankrijk|Lodewijk XIV]], de gemene bastaard [[Lodewijk August van Bourbon|hertog van Maine]], de [[bigot]]te en intrigante [[Madame de Maintenon]], de domme [[Lodewijk van Frankrijk (1661-1711)|Dauphin]], de besluiteloze [[Filips van Orléans (1674-1723)|Regent]], de inhalige en verdorven kardinaal [[Guillaume Dubois|Dubois]], omringd door een bende ijdele, belachelijke, gierige of lelijke hovelingen zoals [[Adrien Maurice de Noailles|de hertog van Noailles]], die de titel "slang" krijgt (wellicht omdat Noailles in 1702 Saint-Simon passeerde in de militaire hiërarchie). Zelfs de kastelen van Lodewijk XIV, symbolen van de geldverspilling en de absolutistische praal, moeten eraan geloven: Marly, waar de hertog 30 jaar tevoren zó graag uitgenodigd werd, is in de Mémoires "een nest van slangen en dode beesten, padden en kikkers", en ook over Versailles, vergulde gevangenis van de adel, had hij geen goed woord over.