Gijsbrecht van Aemstel: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
voorst. 74/75 / typo's/ dubb. vermeldingen/ rafaël-machteld |
typo+corr. (in een stoel in slaap gevallen) |
||
Regel 81:
===Tweede bedrijf===
’s Avonds bij het klooster vertellen Willem van Egmond en Diedrick van Haerlem de [[hopman|Hoplieden]] dat zij van plan zijn de vijand ’s nachts te overrompelen met de hulp van de in het Zeepaard verborgen soldaten. De hoplieden wordt verteld de monniken niet te storen en zich stil te houden. Laat in de avond vraagt Diedrick Van Haerlem de portier de poort van het klooster te openen en de [[prior]] van het klooster Willebord te halen. Willebord vraagt naar de reden van Diedricks komst. Als Diederik toestemming vraagt om soldaten in het klooster te laten overnachten weigert Willebord aanvankelijk, maar hij geeft zich later gewonnen. Bij de stadsgracht spreekt Van Egmond met Vosmeer. De spion is de gracht overgezwommen en vertelt dat het schip, met de soldaten, de stad is binnengehaald. Egmond zegt dat de rest van de manschappen klaar ligt in het klooster. Alles is klaar voor de aanval. Egmond besluit met de woorden: ‘God geef, dat u en my dees aenslagh wel geluck.’ Het bedrijf eindigt met de Rey van
===Derde bedrijf===
Badeloch vertelt geschrokken dat zij in
Broer Peter vertelt dat de vijand met een groter leger terug kwam en dat de stad in brand staat. Badeloch is bang dat het Gysbrecht te veel wordt. Hij heeft dit niet verdiend; hij is vroom en heeft een goed hart. Broer Peter zegt dat God slechts zijn uitverkorenen wil beproeven. Gysbrecht heeft vanaf de [[Schreierstoren]] gezien hoe de toestand is. Hij wil vechten en zijn bondgenoten zeggen hem te zullen steunen. Badeloch bidt God Gysbrecht te beschermen. In de kapel van het klooster klinkt de rei van [[Clarissen |Klaerissen ]] een lied over de kindermoord in Bethlehem en de hoogmoedige [[Herodes I| Herodes]].
|