Goedele van Brussel: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
MexicanoBot (overleg | bijdragen)
Afkorting voluit, zie ook Taalcafé, replaced: Afbeelding: → Bestand:, d.w.z. → dat wil zeggen met AWB
Witger (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 8:
 
== Biografie ==
Haar [[hagiografie|biografie]] ([http://la.wikisource.org/wiki/Vita_Gudilae Vita Gudilae]) werd opgetekend in de abdij van [[Lobbes]] tussen [[1048]] en [[1051]]. In dit heiligenverhaal wordt Goedele voorgesteld als de dochter van een [[Merovingers|Merovingische]] [[graaf (titel)|graaf]] Witger (weliswaar met de anachronistische titulatuur van hertog van Lotharingen en gouwgraaf van Brabant) en de heilige [[Amalberga van Maubeuge]] (zuster van de Merovingische hofmeier [[Pepijn van Landen]]). Tot het gezin van Witger en Amalberga behoren ook de heiligen [[Emebertus]], [[Reinildis]] en [[Pharaïldis van Gent|Veerle]].
 
Sinte-Goedele gaf al op jonge leeftijd blijk van een godvruchtig leven. Volgens de legende ging zij elke ochtend voor dag en dauw naar een Sint-Salvatorkerk in de nabijheid van haar woonplaats te [[Moorsel (Aalst)|Moorsel]]. In het donker blies de duivel telkens weer de kaars in haar lantaarn uit om haar te doen afdwalen van de weg naar de kerk. Goedele bad tot [[God]], waarop zonder tussenkomst van een mensenhand het licht in de lantaarn telkens opnieuw werd aangestoken.
Regel 29:
 
== Hagiografie ==
KortTussen [[1048]] en [[1051]], kort na de oprichting van het Sinte-Goedelekapittel te Brussel ([[1047]]) werd in de abdij van [[Lobbes]] op basis van de mondelinge overlevering een heiligenverhaal opgetekend. Deze gebeurde wellicht ten tijde van abt Hugo van Lobbes tussen [[1048]] en [[1051]] ([http://la.wikisource.org/wiki/Vita_Gudilae Vita Gudilae]).
 
De vita werd later herbewerkt en literair verfraaid door een auteur met de naam Hubert. Deze versie is slechts overgeleverd in één [[handschrift (document)|handschrift]] uit de 13e/14e eeuw.
Regel 48:
*Lefèvre, P., 'Une conjecture à propos de la date et de l'auteur du "Vita Gudile"', ''Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis'' 14/1 (Brussel 1935) 98-101.
*Van der Essen, L., 'Etude critique et littéraire sur les vitae des saints Mérovingiens', ''Recueil de travaux publiées par les membres des conférences d'histoire et de philologie'' 17 (Leuven 1907) 296-311.
*Van Droogenbroeck, F. J., 'Paltsgraaf Wigerik van Lotharingen, inspiratiebron voor de legendarische graaf Witger in de Vita Gudilae', ''Eigen Schoon en De Brabander'' 93 (2010) 113-136.
*Riethe, pP., 'Der Schädel der heiligen Gudula aus der Pfarrkirche von Eibingen. Eine historisch-anthropologische Studie', ''Nassauische Annalen Jahrbuch des Vereins für nassauische Altertumskunde und Geschichtsforschung'' Band 67 (1956) 233.
 
</small>