Brits-Indisch leger: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k WikiCleaner 0.99 - Link naar doorverwijspagina aangepast. Help mee!
k WikiCleaner 0.99 - Link naar doorverwijspagina aangepast. Help mee!
Regel 18:
 
==Organisatie==
Het leger van de Oost-Indische Compagnie werd vooral gevormd door [[Islam|moslims]] die afkomstig waren uit de deelstaat [[Bengalen (deelstaat)|Bengalen]] en hindoes van de hogere [[KasteKastenstelsel|kastes]] uit [[Awadh]], een regio in de provincie Uttar Pradesh. In 1857 sloot een groot deel van deze troepen zich aan bij de opstand met als doel de [[Mogoelrijk|Mogoelkeizer]] [[Bahadur Shah II]] aan het bewind te krijgen. Hun deelname aan de opstand was deels een gevolg van de slechte behandeling die zij kregen van de Britse officieren. Na de opstand werden de troepen van het leger geworven uit verschillende etnische groepen, met name de [[Rajputs]], [[Sikh|Sikhs]], [[Gurkha|Gurkhas]], [[Pathanen|Pashtuns]], [[Garhwalis]], [[Mohyals]], [[Dogras]], [[Jats]] en de [[Balochis]].
 
Het hoofd van het leger was de [[Commander-in-Chief van India]], die direct viel onder [[Gouverneur-Generaal van India]]. Hoge posities in het Indian Army brachten minder prestige met zich mee dan een hoge positie in het Britse leger, maar ze werden wel aanzienlijk beter betaald. Britse officieren in het Indian Army werden geacht te taal te (leren) spreken van hun manschappen, in de meeste gevallen [[Hindi]]. De belangrijkste taak van het leger was om de Noordwestgrens te verdedigen in het geval van een aanval van [[Rusland]] via [[Afghanistan]], de binnenlandse veiligheid waarborgen en deelnemen aan expeditielegers in de regio rond de [[Indische Oceaan|Indische oceaan]].
Regel 30:
In 1914, voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, bedroeg het leger een omvang van 155.000 manschappen. Een negende divisie was inmiddels al wel gevormd. Aan het einde van de oorlog was het leger gegroeid tot 573.000 manschappen. Een legerdivisie bestond uit drie brigades bestaande uit vier bataljons. Drie van deze bataljons waren gevuld met Indiërs, en het vierde met Britten. Een bataljon bestond vaak uit soldaten van één etnische groep, maar de verschillende bataljons binnen een divisie bestonden weer uit verschillende etnische groepen. Het Brits-Indische leger had de beschikking over slechts een paar [[Artillerie|artillerieafdelingen]] Er waren wel verschillende [[Genie (legereenheid)|genieafdelingen]].
 
Voor de oorlog had de Indische regering besloten dat er twee [[Infanterie|infanteriedivisies]] en één [[Cavalerie|cavalerie-brigade]] konden worden geleverd in het geval van een [[Europa (werelddeel)|Europese]] oorlog. Uiteindelijk werden er vier divisies gestuurd, die samen het ''Indian Corps'' en het ''Indian Cavalry Corps'' vormden. In totaal zouden meer dan 140.000 manschappen dienen aan het [[Westfront (Eerste Wereldoorlog)|Westfront]] in [[Frankrijk]] en [[België]], waarvan 90.000 daadwerkelijk betrokken waren bij de gevechten. De andere 50.000 manschappen hadden ondersteunende functies. De Indische regering vond dat het sturen van meer troepen uiteindelijk te grote gevolgen zou hebben voor de binnenlandse veiligheid. De verschillende [[Vorstenlanden van Brits-Indië|vorstendommen]] leverden ook troepen, in totaal 21.000. Zij vochten mee onder de naam ''Imperial Service'' en waren vooral actief in de campagne waarbij de [[Sinaï (schiereiland)|Sinaï]] en [[Palestina]] werden veroverd.
 
In het begin van de oorlog sneuvelden veel Britse officieren. Dit had gevolgen voor het functioneren van het leger, want Britse officieren die de taal spraken, de gewoonten en [[psychologie]] van de Indiërs kende, konden niet makkelijk vervangen worden. Daarnaast had de vreemde westerse omgeving een negatieve invloed op sommige soldaten. Door de verliezen moest het leger zich in 1915 terug trekken van het front. Het Indian Corps werd in 1915 verscheept naar het [[Midden-Oosten]] het vocht daar voornamelijk tegen de [[Turkije|Turken]].