Marbriano de Orto: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k taal
Regel 5:
In december [[1483]] werd hij zanger bij de pauselijke kapel, waar hij drie pausen diende: [[Sixtus IV]], [[Innocentius VIII]] en [[Alexander VI]]. De kapel telde 18 tot 20 musici, overwegend afkomstig uit de [[Lage Landen (staatkunde)|Nederlanden]]. Gedurende de [[liturgie]] zongen ze [[koraal (muziek)|koralen]] en slechts zelden werd meerstemmige muziek gebracht. Het [[koor (zang)|koor]] zong niet enkel in de [[Sixtijnse Kapel]], maar ook in andere [[kerkgebouw|kerken]], wanneer de [[paus]] de mis opdroeg, vaak in de private sfeer. De voornaamste componisten van de kapel waren toen [[Josquin Desprez]] die er verbleef van september [[1486]] tot [[1494]], en [[Gaspar van Weerbeke]], aantoonbaar in de periode [[1481]]–[[1489]] en opnieuw tot ongeveer [[1499]].
 
Bijzondere steun ontving De Orto van [[paus Innocentius VIII]], die hem [[prebende]]s toekende en die ervoor zorgde dat de Orto’s zonde-door-onwettige-geboorte werd kwijtgescheldenkwijtgescholden. Ook verkreeg de Orto in december [[1486]] een levenslange, jaarlijkse uitkering uit inkomsten van het bisdom Doornik. In twee pauselijke [[bul (document)|bullen]] van [[30 juli]] [[1496]] werd over De Orto gesproken als over de [[decanaat|deken]] van [[Nijvel]]; uit documenten van die tijd kunnen we opmaken dat de benoeming overigens op tegenstand is gestoten. Het ambt moet De Orto ergens tussen [[1489]] en [[1496]] zijn toegekend. Hij is echter pas na 1499 uit Rome vertrokken om zich in Nijvel te vestigen.
 
In Nijvel was het middelpunt van De Orto’s leven de Sint-Gertrudiskerk; tot het eind van zijn leven onderhield hij met de kerk betrekkingen. Daarvan getuigen talrijke geschenken, waarvan de kostbare, nog tot op heden in de kerk tentoongestelde, bronzen relikwieënkist getuigenis aflegt.
Regel 11:
Op [[24 mei]] [[1505]] werd De Orto zanger in de kapel van [[Filips I van Castilië|Filips de Schone]]. De hertog legitimeerde hem niet enkel, maar benoemde hem ook meteen tot zijn ''premier chappelain'', een uiting van bijzondere waardering.
 
De Orto begeleidde de hertog op zijn laatste reis naar [[Spanje]]. De reis, waaraan ook [[Alexander Agricola]], [[Pierre de la Rue]], [[Nicolas Liégeois|Nicholas Champion]] en [[Antonius Divitis]] deelnamen, begon op [[10 januari]] [[1506]]. Er werd over water gereisd; zangers en instrumentalisten hadden een eigen schip. Stormweer dreef op [[13 januari]] [[1506]] een deel van de vloot, ook het schip van de musici, naar [[Falmouth (Cornwall)|Falmouth]]. Heel erg waarschijnlijk had De Orto tijdens de storm de gelofte afgelegd de „Vita Gertrudis“ in het LatijnsLatijn en het Frans te vertalen. Op [[27 april]] [[1506]] landde de vloot in [[A Coruña (stad)|La Coruña]]. Filips en zijn gevolg trokken voor de zomer naar [[Valladolid (Spanje)|Valladolid]] en [[Burgos (Spanje)|Burgos]], waar de [[hertog]] op 25 september 1506 aan koorts bezweek.
Al gauw na Filips dood keerde De Orto naar de Nederlanden terug en was daar de latere keizer [[Karel V van het Heilige Roomse Rijk|Karel V]], des hertogs zoon voor wie [[Margaretha van Oostenrijk (1480-1530)|Margaretha van Oostenrijk]] nog het regentschap voerde, bij de reorganisatie van de hofkapel behulpzaam. Volgens een document van [[1509]] was De Orto „eerste kapelaan“ van Karel. Dit ambt wisselde hij in de periode van [[1510]] tot [[1517]] om de zes maanden met Anthoine de Berghes. Deze wisselbeurt had met De Orto’s verblijfsplichten in verschillende kerken te maken. In 1510 wordt hij als [[seculiere kanunnik|kanunnik]] aan de [[Onze-Lieve-Vrouwekathedraal (Antwerpen)]] aangesteld, en in [[1513]] verbindt eenzelfde functie hem aan de [[Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele|Sint-Goedelekerk]] in [[Brussel (stad)|Brussel]].