Chin (volk): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k WikiCleaner 0.99 - Link naar doorverwijspagina aangepast. Help mee!
BotteHarry (overleg | bijdragen)
k Vermenging van symbool en naam van eenheid, onjuiste symbolen, vorige eeuw wordt 20e eeuw enz.
Regel 3:
==Identiteit==
 
De naam ''Chin'', in een iets andere uitspraak en spelling ''Khyang'', werd door de Birmezen en ethnografen gebruikt voor een aantal bevolkingsgroepen waarvan de taal veel op elkaar leek. In India (Manipur) en Bangladesh wordt de term ''Kuki'' wel gebruikt, in Mizoram in India de term ''Mizo''. Op basis van taalkundige criteria wordt onderscheid gemaakt tussen de Chins in het noordelijke, midden- en zuidelijke deel van de Chin-staat, en een Oud-Kukigroep in het westen ervan.<ref>Sinds Grierson, G.A.: ''Linguistic Survey of India'' Vol. III Part III, Calcutta, 1903</ref>. Er worden ook wel zes groepen [[stam (antropologie)|stam]]men van de Chin onderscheiden. Dit zijn dan de Asho, Sho, Khuami, Laimi, Mizo en Zomi .<ref> Vum Son: ''Zo history : with an introduction to Zo culture, economy, religion and their status as an ethnic minority in India, Burma, and Bangladesh'' Aizawl, 1986</ref>.
 
De bevolking noemt zichzelf geen Chin. Ze gebruikt voor de afzonderlijke groepen namen, die zijn afgeleid van de klank Zo, Jo of Sho,<ref NAME="Lehman">Lehman, F.K.: ''The Structure of Chin Society'', Urbana, Illinois, 1964</ref>, zoals bv. Zomi en Asho, en kent geen naam voor de gehele groepering van Chins.<ref>In veel chintalen betekent ''mi'' mens, en ''ram'' land. De term ''Zo'' is door actiegroepen voorgesteld als neutrale term om alle Chin aan te duiden, maar is niet algemeen aanvaard</ref>.
 
==Geschiedenis==
 
De sprekers van de Tibetobirmaanse talen zijn in opeenvolgende volksverhuizingen vanuit het huidige China naar het zuiden gekomen. Volgens de antropoloog Lehman, die in de zestiger jaren uitgebreid literatuur- en empirisch onderzoek heeft gedaan, en koloniaal Birmaspecialist Gordon Luce, hebben de Chin zich vanaf ongeveer 2000 jaar geleden in verschillende fasen in het gebied gevestigd.
De voorouders van de Chin vestigden zich in het eerste millennium<ref NAME="Lehman"/><ref>B.v. Enriquez, C.M.: ''A Burmese Arcady, an account of a long & intimate sojourn amongst the mountain dwellers of the Burmese hinterland and of their engaging characteristics and customs'', London, 1923 </ref> in het Westen van de Birmese laagvlakte. Een groep arriveerde uiterlijk in de achtste eeuw in de vallei van de rivier de Chindwin .<ref Name="Luce59">Luce, G. H.: ''Chin Hills-Linguistic Tour''; Journal of Burma Research Society, No. 1, 1959.</ref>. In het jaar 862 maakte de Chinese diplomaat Fan-Chuo melding van een koninkrijk in de [[Chindwin]]vallei, waarvan de prinsen Shou zouden heten.<ref NAME="Fanzhuo">Luce, G.H., ed. Giok Po Oey: ''Fan Chuo. The Man shu, book of the southern barbarians'', Ithaca, NY, 1961</ref>. Dit wordt wel gezien als een vroeg historisch bewijs voor de aanwezigheid van het volk in de regio.
Het woongebied van deze groep Chin strekte toen tot aan de rivier de [[Irriwaddy]] in het oosten. Rond de tiende eeuw is er een duidelijk cultureel onderscheid tussen de Chin en bijvoorbeeld de Birmezen<ref NAME="Lehman"/>. Overtuigende aanwijzingen voor hun aanwezigheid, zijn inscripties in het Birmese [[Pagan (stad)|Pagan]] uit de elfde eeuw, die verwijzen naar Chin in de vallei van de Chindwin<ref NAME="Luce59" />. De [[Mongolen|Mongoolse]] invasies kwamen tot aan de rand van hun woongebied. Het Birmese rijk en Pagan werden in 1287 veroverd. In de veertiende eeuw hadden de Chin de benedenloop van de Chindwin verlaten, en zich gevestigd aan de bovenloop, de vallei van de ''Kale'', en in de heuvels in het westen hiervan. Er is dan sprake van een hoofdstad '''Khampat'''. Het woongebied van de Chin in de ''Kale''vallei wordt aan het eind van de veertiende eeuw bezet door de [[Shan (volk)|Shan]]. De Shan weten dit gebied bezet te houden tot de verovering door de Engelsen aan het eind van de negentiende eeuw. Er wordt wel geopperd dat gevluchte Chins het gebied rond Tiddim hebben bevolkt.<ref>Hall, D.G.E.: ''A history of South-east Asia'', London, 1968</ref><ref>Een enkele auteur stelt dat ''alle'' Chins uit de regio van de Chindwin komen, zichzelf altijd als Chin gezien hebben, en pas na hun verspreiding uit de Kalevallei in taal en gebruiken van elkaar zijn gaan verschillen: Sakhong, L. H. 2003. ''In Search of Chin Identity: A Study in Religion, Politics and Ethnic Identity in Burma'', Kopenhagen, 2003</ref>. Andere gebieden ontlopen de annexatie door de Shan. Ze worden uiteindelijk in 1887 bezet met de Britse kolonisatie van Birma, en zijn rond 1894 definitief onderworpen. In Myanmar wordt de Chin Special Division uiteindelijk [[Chin-staat]]. In India heeft de deelstaat [[Mizoram]] een bijna volledig Chinbevolking (Mizo, Lusai, Mara).
 
====Zelfbeschikking====
In '''[[India]]''' had een deel van de Mizo (Chin) een beperkte autonomie sinds de onafhankelijkheid van het land. Tijdens de Mautam hongersnood in 1959, had het Mizo National Famine Front een grote rol gespeeld in de hulpverlening. Met de grotere invloed die het hierdoor onder de bevolking had, vormde het zich in de jaren 60 om tot het Mizo National Front, dat volledige onafhankelijkheid nastreefde van een Mizoland, of [[mizoram]]. Hoewel de organisatie in 1967 verboden werd, leidde het onafhankelijkheidsstreven uiteindelijk in 1987 tot erkenning van [[Mizoram]] als een van de staten van India.<ref>[http://mizoram.nic.in/about/history.htm Mizoram History]. Visie van de staat Mizoram op zijn geschiedenis, gezien 23 september 2009</ref>.
 
Bij het einde van de Britse bezetting in 1947, viel het oosten van het woongebied van de Chin onder de '''Birmese Unie'''. Hierin zou de bevolking, volgens het Akkoord van Panglong,<ref>[http://burmalibrary.org/docs/panglong_agreement.htm Akkoord van Panglong], gezien 23 september 2009</ref>, met de [[Kachin]] en de [[Shan]], inspraak hebben. Dit laatste is echter een dode letter gebleven. Er zijn in Chin-staat kleinschalige gewapende conflicten geweest met het regeringsleger. Een groep als het ''Chin National Front'', die een gewapende tak heeft, werkt voornamelijk vanuit India, en beheerst geen gebied.
 
In '''[[Bangladesh]]''' woont een klein aantal Chin in de [[Chittagong Hill Tracts]] (Bawm, Lusai, Khyang, Khumi, Mru, Pankhua groepen<ref>Zie online b.v. deze, relatief accurate, [http://bawm.info/CHT.htm informatie van een Bawmactiegroep], gezien 23 september 2009</ref>). Hun belangen komen overeen met die van andere, grotere, bevolkingsgroepen die dit gebied van oudsher bewonen, zoals de [[Chakma]], de [[Koninkrijk Arakan|Arakanezen]] en de [[Tripura|Garo]]. Een gewapende strijd van 20 jaar leidde in 1997 tot een akkoord waarin deze verschillende groepen vertegenwoordigd zijn in een ''Chittagong Hill Tracts Regional Council'', die belast werd met het bestuur van de drie districten van het gebied.
Regel 23:
Omdat de verschillende stammen die er binnen de zuidelijke Chingroep bestaan, elkaar niet altijd goed gezind waren, hebben deze zich nooit in groter verband georganiseerd. Ze waren armer dan de bevolking in het noorden, en stonden in nauw contact met de Birmese bevolking. In het noorden had de bevolking meer afstand in zijn (handels- of vijandig) contact met de Birmezen. In het zuiden overwoog het kleine particuliere grondbezit, en werd voornamelijk rijst verbouwd. In het noorden bewerkte de boer het maïsveld, dat vaak niet zijn eigendom was, maar toebehoorde aan de lokale leider<ref NAME="Lehman"/>. De samenleving is [[patrilineariteit|patrilineair]]. De jongste zoon heeft, formeel, prioriteit in de erfenis.
 
Een groot deel van de Chin bedrijft van oudsher landbouw. Rijst, maïs en [[gierst]] zijn belangrijke gewassen. Van de gierst werd ook bier gebrouwen.<ref>Fryer, F., ''Tribers on the Frontier of Burma'', Londen, 1907</ref>. Land werd verkregen door een stuk oerbos te kappen. Na een aantal jaren werd de bebouwde grond verlaten, en een volgend stuk bos ontgonnen. Deze werkwijze wordt wel jum genoemd in India, en lotuah in Bangladesh. Vee wordt gehouden voor de melk. De ''mithan'' is een plaatselijke rundersoort. [[Bamboe]] is in overvloed aanwezig, en werd bijvoorbeeld gebruikt voor waterleidingen naar de dorpen. Het bamboe bloeit eens in de 48 jaar. De overvloed aan bloesem veroorzaakt dan een rattenplaag. Omdat de ratten ook de oogst opeten, wordt dit weer gevolgd door een hongersnood. Dit is zo gebeurd in 1959 (Mautam hongersnood in Mizoram) en in 2008 (in Chin staat).<ref>[http://news.bbc.co.uk/2/hi/asia-pacific/7633986.stm BBC news: Rampaging rats bring starvation], gezien 15 september 2009</ref>. De Chin hebben een lange weeftraditie.
 
De Chinvolkeren zijn sinds 1900 in grote getalen bekeerd tot het [[Christendom]] door Amerikaanse en Europese [[zendeling]]en. Dit heeft een aanzienlijke omslag in de cultuur bewerkstelligd. De meerderheid van de bevolking heeft, met deze religie, veel van de Amerikaanse en Europese cultuur overgenomen. Tradities die in strijd leken met de nieuwe godsdienst, zijn verdwenen.<ref>Sakhong, L: ''Religion and Politics among the Chin People in Burma'', Studia Missionalia Upsaliensia, 80. Uppsala, 2000. Proefschrift (theologie?)</ref>.
 
Voor de komst van het christendom was de ethiek van de Chin gebaseerd op het concept van (Mizo) ''Tlawmngaihna'', waarin onzelfzuchtigheid en gastvrijheid centraal staat. Een ander gebruik dat voor het christendom bestond, is kenmerkend voor meer oude volkeren in de regio, niet specifiek de Chin: Jongens woonden vanaf hun vijftiende jaar niet bij hun ouders, maar samen in "vrijgezellenhuizen" (Mizo: ''Zawlbuk'') bij elkaar. Hier leerden ze de vaardigheden die ze als volwassene in de maatschappij nodig hadden, zoals jagen, bestuur van het dorp, worstelen, en, in het algemeen, een levenshouding. Ze waren vrij om 's avonds hun vriendinnetjes op te zoeken.<ref>[http://mizoram.nic.in/about/zawlbuk.htm Mizoram staat: Zawlbuk]</ref>. Het traditionele rijstebier, ''zu'' was tot de vorige20e eeuw de nationale drank bij de Mizo, maar heeft het met de komst van de Christenen afgelegd tegen thee als populairste drank.<ref>B.v. Bareh, H.: ''Encyclopaedia of North-East India, Vol V'', New Delhi, 2001</ref>.
 
Traditioneel hadden veel vrouwen gezichtstatoeages. Dit komt, of kwam, ook veel voor bij naburige oude volkeren, zoals vele [[Adivasi]] in India (Kondh), en [[Tai-Kadai]]talen sprekende volkeren in zuid-China<ref NAME="Fanzhuo">Fan Zhuo merkt gezichtstatoeages op in Zuid-China in de negende eeuw</ref> en in zuidoost Azië tot in Taiwan. ([[Aino (volk)|Ainu]] in Japan, [[Atayal]] in Taiwan, historisch Yue, Gelao,<ref>B.v. vermeld in Blench, R. ''The Prehistoy of the Daic speaking peoples and the hypothesis of an Austronesian connection'', paper EURASEAA meeting, Leiden, 2008, met referenties</ref>, Dulong in [[Yunnan]]<ref>Rongfen, L.: ''Face-tattooed women in nature: the Dulongs'', Kunming, 1995</ref> ). Tatoeagemotieven verschillen per bevolkingsgroep. In het zuiden van Chin-staat, hadden de ''Dai'' traditioneel blauwige tatoeages met veel stippen, de ''Matu'' zwarte motieven op voorhoofd en wangen, met drie of vijf verticale strepen en de ''Mün'' motieven met grote ringen op nek en gezicht. De permanente versieringen werden in de puberteit aangebracht als ''rite de passage''. Met de veranderde, christelijke, visie van de vorige eeuw, werd de legende dat gezichtstatoeages vroeger dienden om vrouwen er met opzet lelijker door te maken, om ontvoering door Birmese of lokale leiders te ontmoedigen.
 
In de nieuwe christelijke cultuur van de Chin zijn nog wel traditionele elementen terug te vinden. Bijbelse en oude chinmythen zijn soms met elkaar verweven. Een voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van de Bnei-Manasebeweging, die enige duizenden leden in [[Mizoram]] telt. In de legenden van de Chin heet de herkomst van het volk ''Chhinlung''. Hier was er een hol in de grond, waaruit de mensen zijn gekomen, en geëmigreerd naar Chinland. In 1951 krijgt in Mizoram de hoofddeken van de Verenigde Pinkstergemeente, in een dorp ten noorden van de hoofdstad [[Aizawl (stad)|Aizawl]], een visioen dat de Mizo een van de mythische tien stammen van Israël uit de [[Tenach|bijbel]] zouden zijn.<ref>Dit was op zich geen nieuw idee, maar al in de jaren 1930 opgemerkt. Zie Egorova (2006)</ref>. Het idee is later uitgewerkt. Volgelingen zien zich als nakomelingen van de figuur [[Manasse (stamvader)|Manasse]] in deze geschriften (''Bnei-Menashe''). Veel Chinofferzangen kenden de naam Manase, wat mogelijkerwijs tot deze keus geleid heeft.<ref name="Egorova">Egorova, Y: ''Jews and India:perceptions and image'', Abingdon-Oxon, 2006</ref>. In aansluiting bij de legende, werd het verhaal nu dat zij in vroeger tijden in China terechtgekomen waren, waar zij zich voor onderdrukking in grotten moesten schuilhouden, voordat ze zuidwaarts naar het huidige chinland vertrokken. Veel volgelingen volgen de Joodse religie correct, en duizenden zijn naar Israël en de bezette gebieden geëmigreerd<ref name="Egorova"/>.
 
De ''Cheraw'' is de Mizonaam voor een traditionele dans waarbij bamboestaken over de dansvloer bewogen worden, waar de dansers tussendoor dansen. Trommels en gongs zijn de hierbij gebruikte instrumenten. De [[neusfluit]] is een instrument dat in het zuiden van Chinstaat nog wel wordt bespeeld.