Tweede beeldenstorm: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Sjouker (overleg | bijdragen)
minus onencyclopedisch geformuleerde opmerking
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
[[Bestand:Uithuizennieuw.jpg|thumb|right|Dezelfde kerk na de tweede beeldenstorm]]
 
De '''Tweede beeldenstorm''' is een term die gebruikt wordt door critici van de vergaande liturgische en architectonische vernieuwingen zoals deze in het tijdsbestek na afloop van het [[Tweede Vaticaans Concilie]] (1962-1965) plaatshadden.

Deze groep critici bestaat zowel uit [[traditionalisme (rooms-katholicisme)|traditionalisten]] als uit personen die zichzelf als voorstanders van een nauwgezette en gematigde invoering van de besluiten van het [[Tweede Vaticaans Concilie]] beschouwen. Met Tweede beeldenstorm worden meestal vernieuwingen bedoeld, die verder gingen dan de documenten van het Tweede Vaticaans Concilie hadden voorzien. De term is afgeleid van de eerste [[Beeldenstorm|beeldenstorm]] in [[1566]]. De term benadrukt de samenhang tussen de vernieuwingsdrang in de 16e eeuw en de vernieuwingsdrang in de 20e eeuw. Daarmee wordt ook gewezen op het protestantse karakter van de veranderingen in de katholieke geloofsopvattingen en -praktijken ten tijde van deze beeldenstormen.
 
==Oorzaken==
Regel 10 ⟶ 12:
==Gevolgen==
===Immateriële cultuur===
Weldra werden talloze wijzigingen ingevoerd. De oude [[Latijn]]se kerktaal werd praktisch afgeschaft, want de heilige [[mis]] moest begrijpelijk zijn voor alle gelovigen. Wanneer bleek dat de mis in de volkstaal vanwege moeilijk te doorgronden theologische begrippen evenmin begrijpelijk was, werden er nieuwe, 'duidelijkere' gebeden geschreven. Bijbellezingen in de liturgie werden soms vervangen door alternatieve, 'duidelijkere' verhalen. Talloze lokale experimentele liturgische werkgroepen schoten uit de grond. Priesters begonnen gebeden en bijbelse vertalingen te gebruiken die niet door de bisschoppen waren goedgekeurd en maakten zo het gebruik van het [[Missaal|volksmissaal]] onmogelijk. In de praktijk kwam het erop neer dat de [[liturgie]] werd ontdaan van zijn middeleeuwse en post-Tridentijnse geschiedenis.

Op het gebied van de immateriële cultuur kwam de tweede beeldenstorm tot uiting door het afstand nemen van de soms meer dan vijftienhonderd jaar oude heilige teksten en gezangen. Het sacrament van de [[biecht]], de [[eucharistische aanbidding]] en het [[rozenkrans|rozenkransgebed]] werden vaak overbodig geacht en achterwege gelaten. [[Volksdevotie]]s werden onvoldoende intellectueel geacht en daarom onderdrukt en, voor zover zij door de geestelijkheid werden gecontroleerd, afgeschaft. In vele kerkgebouwen werden de traditionele, als zoetelijk beschouwde elementen zoals de heiligenbeelden verwijderd, vooral uit de periode tussen ± 1800-1940. Sommige [[priester]]s, [[Monnik (christendom)|monnik]]en en [[Zuster (religie)|monialen]] begonnen burgerkledij te dragen en werden daardoor onherkenbaar. [[Processie]]s gingen niet meer uit en het [[Gregoriaanse muziek|Gregoriaans]], de kenmerkende kerkzang van de Latijnse Kerk, raakte binnen korte tijd bijna geheel uit de gratie. Ervoor in de plaats kwamen [[strofe|strofisch]]e gezangen in de volkstaal, waarbij de werken van [[Huub Oosterhuis]] en [[Bernard Huijbers]] veel gebruikt werden. De boodschap van de Kerk werd vooral als een sociale boodschap begrepen en de individuele transcendente Godservaring werd naar de achtergrond gedreven.
 
===Materiële cultuur===