Adela van Hamaland: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Oesermaatra0069 (overleg | bijdragen)
→‎Jezebel: Balderik link anders
Gpvosbot (overleg | bijdragen)
k Botgeholpen doorverwijzing: Jezebel - Verwijzing(en) gewijzigd naar Izebel
Regel 41:
Over het doen en laten van Adela kunnen we terecht bij de kroniek van bisschop [[Thietmar van Merseburg]] (bisschop 1008-1018), een levensbeschrijving van Adela's zoon bisschop [[Meinwerk van Paderborn]] en het werkje 'Gebeurtenissen van deze tijd' (''De diversitate temporum'') van [[Alpertus van Metz]] waarin ook een korte levensbeschrijving van de heilige bisschop [[Ansfried]] van Utrecht is verweven. Thietmar overleed op 1 december 1018 en was dus een tijdgenoot van Adela. Alpertus schreef zijn werkje hoogstwaarschijnlijk tussen 1021 en 1024 <ref> H. van Rij en A.S. Abulafia, ''Alpertus van Metz: Gebeurtenissen van deze tijd en een fragment over bisschop Diederik I van Metz'', Amsterdam 1980 (tekst en vertaling) en Hilversum 1999 (alleen vertaling)</ref> en staat dus ook nog heel dicht bij de gebeurtenissen. De levensbeschrijving van Meinwerk is veel later, omstreeks 1160, geschreven door abt Koenraad van het klooster Abdinghof (Paderborn), dat Meinwerk in zijn tijd had gesticht.
 
Geen van de drie is erg lovend over Adela. Dat heeft zij hoofdzakelijk aan zichzelf te wijten, doordat zij in 1016 die moord op Wichman van Vreden beraamde. Aangezien toentertijd vrijwel uitsluitend geestelijken de schrijfkunst machtig waren, riep Adela met die daad het cliché van 'de slechte vrouw' over zich af. Het beeld van de vrouw in de kerkelijke visie kende twee kleuren, zwart en wit, Eva en Maria, zondares en heilige maagd, het valt dus wel te raden waar Adela werd ingedeeld. Vervolgens was zij ook 'vogelvrij' en kon je haar ongestraft van alles in de schoenen schuiven. Verschillende voorbeelden van zulke 'zwartmakerij' komen nog aan de orde. Adela kreeg dan ook bijbelse stereotypen zoals [[JezebelIzebel]] en [[Herodias]] of [[Medea (mythologie)|Medea]] uit de Griekse mythologie aangesmeerd.
 
Thietmar horen we eigenlijk alleen over de moord op Wichman van Vreden, waarover hij zich -- terecht natuurlijk -- geweldig opwond, maar hij was in de verte dan ook verwant met het slachtoffer. Alpertus vertelt daarentegen ook over Adela's optreden in de Eltense boedelkwestie. Hij doet er van alles aan om haar zo zwart en inhalig mogelijk af te schilderen: ze praatte luid, sloeg wulpse taal uit, was slecht gekleed en had als wellustige weduwe een losbandig leven geleid. Alpertus heeft de oorkonde van 996 in Elten hoogstwaarschijnlijk onder ogen gehad en had dus ook kúnnen zien dat Adela haar gelijk toen voluit kreeg. Maar hij laat het liever voorkomen alsof zij en haar tweede echtgenoot Balderik toen bakzeil moesten halen en Elten winnend uit de kwestie is gekomen. Echt onbevooroordeeld kunnen we Alpertus dus niet noemen.