Oversticht: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
DennisPeetersBot (overleg | bijdragen)
k Bot: automatisch tekst vervangen (-gevangen genomen +gevangengenomen)
Sjock (overleg | bijdragen)
→‎Geschiedenis: Kleine tekstuele aanpassingen
Regel 3:
 
==Geschiedenis==
In [[936]] gaf [[Otto I van het Heilige Roomse Rijk|Otto de Grote]] aan bisschop [[Balderik (bisschop van Utrecht)|Balderik]] van het [[Aartsbisdom Utrecht (rooms-katholieke Kerk)|bisdom Utrecht]] toestemming om te te jagen in ''Sillva Fulnaho'' (het woud van Vollenhove). In [[1010]] schonk [[Hendrik II van het Heilige Roomse Rijk|Keizer Hendrik II]] het gebied aan het bisdom Utrecht. In de [[11e eeuw]] werd het ontgonnen en in de [[12e eeuw]] liet bisschop [[Godfried van Rhenen]] aan het [[Almere (meer)|Almere]] de burcht het ''Olde Huys'' bouwen, met een [[donjon]] en een [[kapel (gebouw)|kapel]].
 
Bisschop [[Adelbold II]] werd in [[1024]] graaf van Drenthe en legde daarmee de basis van het Sticht. (Inwaarvan de rechten in [[1046]] werden deze rechten bevestigd.). InAdelbold II kreeg in [[1026]] kreeg Adelbold IIook grafelijke rechten in [[Teisterbant]]. In [[1040]] schonk [[Hendrik III van het Heilige Roomse Rijk|Keizer Hendrik III]] het in het Graafschap Drenthe gelegen landgoed [[Villa Cruoninga|Cruoninga]] aan de kerk van de H.Martinus in Utrecht. De op deze plek gegroeide stad Groningen werd door een door de bisschop aangestelde [[praefectus|prefect]] bestuurd die in Groningen zetelde. In [[1042]] werd bisschop Bernold graaf aan de Oostoever der Zuiderzee. Inen in [[1046]] werd hij graaf van [[Hamaland]].
 
Bisschop [[Koenraad van Zwaben]] werd graaf van Stavoren in [[1077]], graaf van de [[Oostergouw]] en de [[Westergouw]] in [[1086]] en graaf van de [[IJsselgouw]] in [[1086]]. De bisschoppen lieten hun goederen beheren door voogden en leengraven. Vooral de vrijheidslievende Drenten waren er niet gelukkig mee dat al hun rechten en vrijheden in handen van de bisschop kwamen en zij daar hoge belastingen voor moesten betalen. De kasteelheren van de Drentse stad Coevorden (aanvankelijk vazallen van de bisschop) werden steeds meer tegenstander van hun Utrechtse 'baas' en kozen de kant van de Groningse familie [[Gelkinge]] in een conflict met de Groningse prefect Egbert.
 
Op [[28 juli]] [[1227]] vond de [[Slag bij Ane]] plaats. Op een veld in de buurt van het huidige dorp [[Ane]] werden de troepen van de bisschop van Utrecht, [[Otto van Lippe (bisschop van Utrecht)|Otto van Lippe]], verslagen door een grote groep opstandige Drenten onder Burggraaf [[Rudolf II van Coevorden]]. Van Lippe en vele edelen en beruchte krijgsheren werden hierbij gedood. De bisschop werd opgevolgd door [[Wilbrand van Oldenburg|Willebrand van Oldenburg]] die de Drenten wist te onderwerpen ([[Slag bij Peize]]). Rudolf werd gevangengenomen, gemarteld en vermoord.in ([[1230]]) vermoord. Van [[1231]] tot [[1233]] vochten de Friezen onder Van Oldenburg tegen de Drenten ([[Fries-Drentse oorlog]]). [[Otto van Holland|Bisschop Otto van Holland]] loste de problemen van het bisdom in Drenthe op en onder [[Jan van Diest]] kocht het bisdom veel gebied in Drenthe aan. Bisschop [[Jan van Arkel (bisschop)|Jan van Arkel]] moest in [[1348]] echter het hele Oversticht, op Vollenhove na, in onderpand geven aan [[Frederik van Eese]], die hem had geholpen de Zutphense baanderheer [[Gijsbrecht van Bronkhorst]] te verslaan. Het volgende jaar werd ook Vollenhove verpand. Bisschop [[Frederik van Blankenheim]] versterkte het bisschoppelijke gezag in het Oversticht en dwong ook de stad Groningen zijn gezag te erkennen.
 
Op [[7 april]] [[1455]] kozen de Utrechtse kapittels de [[Hoekse en Kabeljauwse twisten|Hoeksgezind]]e Domproost [[Gijsbrecht van Brederode]] tot bisschop. De paus had echter [[David van Bourgondië]] tot bisschop benoemd. Deze werd door Oversticht niet als bisschop erkend. Hij voerde oorlog tegen Oversticht om zijn gezag te bevestigen. Onder een van zijn opvolgers, [[Filips van Bourgondië (bisschop)|Filips van Bourgondië]], ging het Oversticht in de strijd tussen keizerlijken en Geldersen grotendeels verloren. De bisschop handhaafde zich slechts in [[Hasselt (Overijssel)|Hasselt]], [[Steenwijk]] en [[Oldenzaal]]. In [[1528]] verkocht bisschop [[Hendrik van Beieren (bisschop)|Hendrik van Beieren]] het Oversticht aan keizer [[Karel V van het Heilige Roomse Rijk|Karel V]]. Hiermee hield het Oversticht op te bestaan. Het land van Vollenhove, Salland en Twente werden voortaan de [[heerlijkheid Overijssel]] genoemd, het Drentse deel van het Oversticht werd het [[landschap Drenthe]].