Fossilisatie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Dqfn13 (overleg | bijdragen)
Taalfout herstelt. Verrotting vindt niet slecht plaats, maar louter langzaam.
Regel 6:
Hoe goed een organisme fossiliseert hangt van een groot aantal factoren af. De temperatuur aan het oppervlak (waar het organisme stierf) maar ook later, als het kadaver begraven is kan het proces van ontbinding versnellen. Als de temperatuur laag is blijft veel meer van het organisme bewaard. Zo worden in [[Siberië]] soms [[mammoeten]] compleet met [[weefsel (biologie)|weefsel]] en haar gevonden, deze zijn in de [[permafrost]] bewaard gebleven.
 
Het medium waarin het kadaver begraven wordt maakt ook uit. Zo zijn [[veenlijk]]en goed bewaard gebleven omdat het veen waarin ze begraven zijn [[anoxisch]]e omstandigheden kent waardoor verrotting slechtslechts zeer langzaam plaatsvindt. Hetzelfde geldt voor sedimenten met een hoog zoutgehalte.
 
Tenslotte is de opbouw van het organisme zelf belangrijk, met name de hoeveelheid zacht weefsel. [[Weekdieren]] met schelpen zullen veel makkelijker bewaard blijven dan weekdieren die geen schelpen bouwen.
 
===Processen===