Wetenschappelijk onderzoek: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
zie ook http://www.mijnwoordenboek.nl/werkwoord/financieren
Herschikking van de opbouw van dit artikel. Organisaties worden in dergelijke artikelen meestal in het laatste deel van het artikel besproken.
Regel 4:
 
[[Wetenschap]]pelijk onderzoek onderscheidt zich in een aantal opzichten van andere vormen van onderzoek. Het vindt plaats in speciale instituties, kent een speciale vorm van financiering, gebruikt een specifieke aanpak, heeft een eigen vorm van verslaglegging en hanteert bepaalde normen. De voor wetenschap geldende normen en conventies hebben deels een methodologisch (betrouwbaarheid), deels een ethisch (onbaatzuchtigheid en onafhankelijkheid) en deels een sociaal (controle door de wetenschappelijke gemeenschap) karakter.
 
== Organisaties ==
Veel wetenchappelijk onderzoek wordt verricht aan [[universiteiten]]. Daarnaast zijn de volgende organisaties van belang:
* Onderzoeksinstituten. Ook buiten de universiteiten bestaan organisaties die zich specifiek richten op het uitvoeren van onderzoek. Dit zijn organisaties zoals bijvoorbeeld [[Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek|TNO]] en de [[Groot Technologisch Instituut|grote technologische instituten]]. Ook de [[KNAW]] en [[Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek|NWO]] hebben eigen onderzoeksinstituten.
* Hybride organisaties waarbinnen onderzoeksinstituten samenwerken met private of publieke partijen zoals bedrijven of semi-overheden. Een voorbeeld in Nederland zijn de [[Technologische Topinstituten]] (TTI's).
* Bedrijven. Vele bedrijven hebben een afdeling voor Research and Development ([[R&D]]).
* Hogescholen. Sinds er in 2001 binnen Nederlandse hogescholen [[lector]]en zijn benoemd, wordt er ook binnen hogescholen -in beperkte mate- onderzoek verricht.
 
== Financiering ==
Er zijn vele instanties die een bijdrage leveren aan de financiering van onderzoek, onder andere:
* Ministeries, in Nederland met name het Ministerie van [[OCW]]. Omdat onderzoek van algemeen belang is en een [[collectief goed]], draagt het Ministerie van OCW zorg voor de basisfinanciering van onderzoek. Ook andere overheden financieren echter onderzoek. Zo financiert in Nederland het Ministerie van LNV de bulk van het onderzoek aan de Wageningen Universiteit en Research Centre.
* Research Councils zoals de [[Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek]] (NWO), het Vlaamse [[Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek]] en de [[Europese onderzoeksraad (ERC)]]. Deze organisaties verdelen hun middelen op competitieve en selectieve wijze over de beste onderzoekers die hiertoe onderzoeksvoorstellen moeten indienen.
* De Europese unie. Dit doet zij door middel van kaderprogramma's en de [[Europese onderzoeksraad (ERC)]].
* Het bedrijfsleven. Bedrijven financieren onderzoek dat zij zelf verrichten of door universiteiten laten verrichten.
* Fondsen voor wetenschappelijk onderzoek die gevuld zijn met de opbrengst van collectes, oftewel [[collectebusfondsen]].
 
Omdat de resultaten van onderzoek nuttig zijn voor de samenleving (zie onder) is in 2000 als onderdeel van de [[Strategie van Lissabon]] op EU-niveau afgesproken om minimaal 3% van het [[Bruto binnenlands product|BBP]] van de [[EU]] aan [[R&D]] te besteden. Deze afspraak staat bekend als de Barcelona-norm. Op dit moment haalt Nederland dit nog niet, aangezien slechts ruim twee procent van het BBP aan onderzoek en ontwikkeling wordt uitgegeven. Deze investering ligt rond het gemiddelde van de Europese landen.
 
== Typen ==
Regel 33 ⟶ 16:
De kennis die onderzoek oplevert kan op vele manieren worden toegepast, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van nieuwe technieken of in het maatschappelijke debat. Veel meer dan in het verleden is kennis de brandstof die nodig is om maatschappelijke uitdagingen aan te kunnen gaan. De moderne samenleving is daarmee een [[kennissamenleving]] oftewel [[kenniseconomie]] geworden. Onderzoeksresultaten kunnen een bijdrage leveren aan de oplossing van maatschappelijke problemen op het gebied van duurzaamheid, gezondheid, mobiliteit, enzovoorts. Dit noemt men de maatschappelijke relevantie van wetenschap. Vaak wordt gesteld dat de relevantie van het onderzoek onvoldoende is.
 
== Normen en controleMethoden ==
{{hoofdartikel|methodologie}}
 
Binnen het wetenschappelijk onderzoek worden verschillende methoden en technieken gebruikt.
Als algemene regel geldt dat er een hypothese wordt geformuleerd die door waarnemingen al dan niet wordt gestaafd waarna een nieuwe hypothese of een nieuwe theorie volgt. Daarna volgt weer een fase van empirische onderzoek via waarnemingen. Dergelijke waarnemingen vinden vaak plaats door experimenten. Lang niet al het wetenschappelijk onderzoek is echter empirisch, experimenteel en hypothese toetsend. Beschrijvend onderzoek staat tegenover experimenteel onderzoek, theoretisch onderzoek vult empirisch onderzoek aan en exploratief onderzoek gaat vaak vooraf aan toetsend onderzoek.
 
Binnen het wetenschappelijk onderzoek vindt men zeer veel uiteenlopende specifieke onderzoeksmethoden. Voorbeelden zijn het verrichten van [[case studies]], het aanbrengen van [[classificatie]]'s, het [[mathematisch modelleren]], het uitvoeren van [[computersimulatie]]s, het verrichten van [[laboratorium-experiment]]en, het analyseren van teksten via [[discoursanalyse]], het onderzoeken van de sociale werkelijkheid via [[enquête (onderzoek)|enquête]]s, [[ervaring]] en [[intuïtie (psychologie)|intuïtie]], [[interview]]s, [[participerende observatie]] en [[sociale simulatie]]s.
 
== Normen en controle ==
Voor het bewaken van goed wetenschappelijk onderzoek gelden een aantal normen. Deze normen zijn deels ethisch en sociaal van aard. Veel waarde wordt gehecht aan de zogenaamde [[academische vrijheid]], oftewel een zo groot mogelijke onafhankelijkheid van het onderzoek. Daarnaast moeten resultaten vrij toegankelijk zijn en universeel geldig zijn, moet er binnen de wetenschap kritisch naar de resultaten van onderzoek worden gekeken en moet het onderzoek eerlijk en onbaatzuchtig verlopen. Deze normen worden gehandhaafd via een systeem van onderlinge controle waarbij wetenschappers van naam de resultaten van anderen beoordelen. De zogenaamde wetenschappelijke gemeenschap controleert zichzelf. Deze zogenaamde [[peer review]] vindt plaats bij de beoordeling van wetenschappelijke artikelen. Ook op universiteiten is een systeem van kwaliteitscontrole waarbij het onderzoek van collega-instituten beoordeeld wordt. Binnen de universiteiten kijken hoogleraren toe op het werk van hun medewerkers en assistenten.
Ook wetenschappers die buiten universiteiten werkzaam zijn, worden geacht zich aan de beschreven normen te houden.
Regel 42 ⟶ 32:
Door verschillende oorzaken komt de degelijkheid en onafhankelijkheid van wetenschappelijk onderzoek in gevaar. Universiteiten worden steeds meer geprikkeld marktgericht te handelen en zijn voor financiering van onderzoek steeds meer aangewezen op dat soort externe bronnen. Sommigen vrezen dat dit kan leiden tot beïnvloeding van de onderzoeksresultaten ten gunste van het financierende bedrijf. Daarnaast zijn sommige onderzoekers, met name [[bijzonder hoogleraar|bijzondere hoogleraren]], zowel werkzaam bij een bedrijf als bij een universiteit, waarbij het bedrijf soms het loon van de onderzoeker financiert. Dit kan leiden tot [[belangenverstrengeling]].
 
== MethodenOrganisaties ==
Veel wetenchappelijkwetenschappelijk onderzoek wordt verricht aan [[universiteiten]]. Daarnaast zijn de volgende organisaties van belang:
{{hoofdartikel|methodologie}}
* Onderzoeksinstituten. Ook buiten de universiteiten bestaan organisaties die zich specifiek richten op het uitvoeren van onderzoek. Dit zijn organisaties zoals bijvoorbeeld [[Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek|TNO]] en de [[Groot Technologisch Instituut|grote technologische instituten]]. Ook de [[KNAW]] en [[Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek|NWO]] hebben eigen onderzoeksinstituten.
* Hybride organisaties waarbinnen onderzoeksinstituten samenwerken met private of publieke partijen zoals bedrijven of semi-overheden. Een voorbeeld in Nederland zijn de [[Technologische Topinstituten]] (TTI's).
* Bedrijven. Vele bedrijven hebben een afdeling voor Research and Development ([[R&D]]).
* Hogescholen. Sinds er in 2001 binnen Nederlandse hogescholen [[lector]]en zijn benoemd, wordt er ook binnen hogescholen -in beperkte mate- onderzoek verricht.
 
=== Financiering ===
Binnen het wetenschappelijk onderzoek worden verschillende methoden en technieken gebruikt.
Er zijn vele instanties die een bijdrage leveren aan de financiering van onderzoek, onder andere:
Als algemene regel geldt dat er een hypothese wordt geformuleerd die door waarnemingen al dan niet wordt gestaafd waarna een nieuwe hypothese of een nieuwe theorie volgt. Daarna volgt weer een fase van empirische onderzoek via waarnemingen. Dergelijke waarnemingen vinden vaak plaats door experimenten. Lang niet al het wetenschappelijk onderzoek is echter empirisch, experimenteel en hypothese toetsend. Beschrijvend onderzoek staat tegenover experimenteel onderzoek, theoretisch onderzoek vult empirisch onderzoek aan en exploratief onderzoek gaat vaak vooraf aan toetsend onderzoek.
* Ministeries, in Nederland met name het Ministerie van [[OCW]]. Omdat onderzoek van algemeen belang is en een [[collectief goed]], draagt het Ministerie van OCW zorg voor de basisfinanciering van onderzoek. Ook andere overheden financieren echter onderzoek. Zo financiert in Nederland het Ministerie van LNV de bulk van het onderzoek aan de Wageningen Universiteit en Research Centre.
* Research Councils zoals de [[Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek]] (NWO), het Vlaamse [[Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek]] en de [[Europese onderzoeksraad (ERC)]]. Deze organisaties verdelen hun middelen op competitieve en selectieve wijze over de beste onderzoekers die hiertoe onderzoeksvoorstellen moeten indienen.
* De Europese unie. Dit doet zij door middel van kaderprogramma's en de [[Europese onderzoeksraad (ERC)]].
* Het bedrijfsleven. Bedrijven financieren onderzoek dat zij zelf verrichten of door universiteiten laten verrichten.
* Fondsen voor wetenschappelijk onderzoek die gevuld zijn met de opbrengst van collectes, oftewel [[collectebusfondsen]].
 
Omdat de resultaten van onderzoek nuttig zijn voor de samenleving (zie onder) is in 2000 als onderdeel van de [[Strategie van Lissabon]] op EU-niveau afgesproken om minimaal 3% van het [[Bruto binnenlands product|BBP]] van de [[EU]] aan [[R&D]] te besteden. Deze afspraak staat bekend als de Barcelona-norm. Op dit moment haalt Nederland dit nog niet, aangezien slechts ruim twee procent van het BBP aan onderzoek en ontwikkeling wordt uitgegeven. Deze investering ligt rond het gemiddelde van de Europese landen.
Binnen het wetenschappelijk onderzoek vindt men zeer veel uiteenlopende specifieke onderzoeksmethoden. Voorbeelden zijn het verrichten van [[case studies]], het aanbrengen van [[classificatie]]'s, het [[mathematisch modelleren]], het uitvoeren van [[computersimulatie]]s, het verrichten van [[laboratorium-experiment]]en, het analyseren van teksten via [[discoursanalyse]], het onderzoeken van de sociale werkelijkheid via [[enquête (onderzoek)|enquête]]s, [[ervaring]] en [[intuïtie (psychologie)|intuïtie]], [[interview]]s, [[participerende observatie]] en [[sociale simulatie]]s.
 
== Bronnen ==
 
== Literatuur ==
#* Broers, C. (1981) Wetenschap, techniek en samenleving, bouwstenen voor een kritische wetenschapstheorie, Boom, Meppel.
#Chalmers, A. (1999) Wat heet wetenschap, Amsterdam.
#* Chalmers, A. (1999) Wat heet wetenschap, Amsterdam.
* Heilbron, J. (2005) Wetenschappelijk onderzoek: dilemma's en verleidingen, KNAW, Amsterdam
#* Jasanoff, S., G.E. Markle, & J.C. Petersen (Eds.) (1995) Handbook of Science and Technology Studies, SAGE.
#* Koningsveld, H. (1982) Het verschijnsel wetenschap, Meppel, Boom.
#* Merton, R.K. (1973) The Sociology of Science: Theoretical and Empirical Investigations, Chicago.
#* Vries, G. de (1995) De ontwikkeling van wetenschap, Wolters-Noordhoff, Groningen.
 
== Externe links ==