Jona (profeet): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 5:
Naast zijn optreden in het gelijknamige boek, komt Jona voor in [[2 Koningen]] 14:25, waar te lezen valt dat hij de zoon was van Amittai en geboren in Gat-Hachefer (enkele kilometers boven [[Nazareth]]). Ook staat daar dat Jona actief was tijdens de regering van [[Jerobeam II]] (ca.786 - 746 v.Chr.) en dat hij had voorspeld dat Jerobeam verloren terrein zou heroveren.
 
Jona is echter bovenal de centrale figuur in het gelijknamige boek:
{{cquote|Het boek Jona is een kort profetenverhaal in [[proza]] met daarin opgenomen een poëtisch gedeelte, een gebed in de vorm van een [[psalm]]. Het verhaal is goed gecomponeerd: het wordt eenvoudig en rechtlijnig verteld, maar het zit vol herhalingen en contrasten. De stijl is eenvoudig, met levendige dialogen; het taalgebruik in de psalm is wat verhevener.
Het centrale thema van het boek is Gods onbeperkte macht en zijn grote barmhartigheid, die zich zelfs uitstrekt over andere volken dan Israël. In contrast daarmee staat de kleinzieligheid van Jona. De bedoeling van het boek kan geweest zijn de hoorders te bemoedigen door het voorbeeld van [[Ninive|Nineve]]: als God zelfs deze heidense stad genadig was, hoeveel te meer dan zijn eigen volk.<ref>[http://www.willibrordbijbel.nl/?p=page&i=39088,39088 ''Inleiding op Jona''] in de [[Nieuwe Bijbelvertaling]]</ref>}}
{{cquote|Het is een verzonnen verhaal, dus historisch niet echt gebeurd. Maar dat hoeft ook niet. Ook verzonnen en symbolische verhalen kunnen grote waarheden en een rijke boodschap verkondigen.<ref>[http://www.willibrordbijbel.nl/?p=page&i=39088,39088 ''Inleiding op Jona''] in de [[Willibrordvertaling]]</ref>}}
 
Twee metaforen zijn legendarisch geworden:
[[Bestand:Melantrich51.jpg|thumb|left|200px|Gravure ''Jonas in de wallevis'']]
*Jona weigerde in eerste instantie naar Ninive te reizen om een onheilstijding af te leveren en scheepte in [[Joppe]] in op een zeereis naar [[Tartessos|Tarsis]] in hedendaags [[Spanje]]. Onderweg barstte een storm los en Jona besefte dat deze door God veroorzaakt werd. Na zijn bekentenis wierpen de zeelieden hem overboord en hij werd opgeslokt door een grote vis. Hij bleef drie dagen en nachten in de buik van de vis en dichtte daar een prachtig gedicht (een gebed in een vorm van een psalm). Na drie dagen braakte de vis Jona uit en hervatte Jona zijn missie.
*Na de hervatting van zijn missie vluchtte Jona niet meer. Als het dan toch niet anders kon, zou hij die verdorven inwoners van Ninive eens duchtig de les lezen: "Veertig dagen nog, en Ninive wordt met de grond gelijk gemaakt!"<ref>Jona 3:4</ref> Na zijn donderpreek ging Jona buiten de stad zitten afwachten wat er met Ninive zou gebeuren. Hij wilde zien hoe God de stad strafte. God wilde niet dat Jona een [[zonnesteek]] kreeg, dus liet voor Jona een schaduwrijke [[wonderboom]] (ook wel "ricinusboom" genoemd) opschieten. Vanuit zijn comfortabele schaduwplek kon Jona zien hoe Ninive ten onder zou gaan. Maar na veertig dagen gebeurde er helemaal niets. Integendeel: de bewoners deden boete, zij riepen een vasten uit en bekeerden zich. Het gevolg was dat God spijt kreeg van zijn plan om Ninive te gronde te richten. Hij bracht het niet ten uitvoer. Dat maakte Jona kwaad en nijdig. In een gebed klaagde Jona dat hij wel wist dat het zo zou lopen; daarom was hij nou precies naar Tarsis gevlucht!<ref>Jona 4:2</ref><br>
[[Bestand:Ricinusstrauch.jpg|thumb|right|150px|Wonderboom]]
:Dat was reden voor God Jona de les te lezen. De auteur vertelt dit met veel humor. God liet de wonderboom, die Jona schaduw bezorgde, na één nacht verdorren. En Hij liet de zon harder schijnen dan ooit. Dat maakte Jona erg kwaad. Toen zei God: "Als jij al verdriet hebt om die wonderboom, waar jij geen enkele moeite voor hebt hoeven doen en die jij niet hebt laten groeien, een plant die in één nacht opkwam en in één nacht verging, zou ik dan geen verdriet hebben om Ninive, die grote stad, waar meer dan honderdtwintigduizend mensen wonen die het verschil tussen links en rechts niet eens kennen, en dan nog al die dieren?"<ref>Jona 4:10,11</ref> Op deze vraag volgt geen antwoord, het blijft een open vraag. Over het hoofd van Jona heen wordt deze gericht aan de lezer.
 
{{Appendix}}