Wolfsbarge: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Pompidombot (overleg | bijdragen)
k →‎Geschiedenis: lf, Help mee!, Replaced: kloosterklooster, met AWB
k WikiCleaner 0.99 - Link naar doorverwijspagina aangepast. Help mee!
Regel 14:
| lon_sec = 20
}}
'''Wolfsbarge''' (soms: ''Wolfsbergen'') is een [[buurtschap]] in de gemeente [[Hoogezand-Sappemeer]] in de provincie [[Groningen (provincie)|Groningen]] in [[Nederland]]. Wolfsbarge is gelegen aan de weg [[Provinciale weg 386|N386]], ten zuiden van [[Kropswolde]] en ten oosten van het [[Zuidlaardermeer]]. De [[Semslinie]] is de zuidgrens van het gebied. Er staan slechts enkele woningen.
 
Wolfsbarge heeft een [[begraafplaats]] van 14 [[are]], waarop een aantal oorlogsgraven van het [[Gemenebest van Naties|Brits Gemenebest]].
Regel 23:
Vanaf de [[Middeleeuwen]] werd hier het [[veen (grondsoort)|veen]] afgegraven. Tot in de [[20e eeuw]] was er voldoende restveen om tot [[Turf (brandstof)|turf]] te verwerken. Na de [[vervening]] werden de [[dalgrond]] vooral voor [[akkerbouw]] gebruikt.
 
Voor de turfstekers in het veen liet het [[klooster (gebouw)|klooster]] een [[kapel (gebouw)|kapel]] bouwen. In [[1268]] kwam de [[bisschop]] van [[Aartsbisdom Utrecht (Roomsrooms-Katholiekekatholieke Kerk)|Utrecht]] de kapel inwijden en noemde de kolonie Hortus Sancti Bernardi, de tuin van [[Bernard van Clairvaux|Sint Bernardus]]. In het jaar [[1282]] werd de kapel afgescheiden van de kerk van [[Noordlaren]], waarvoor de [[abdij]] van Aduard 2000 stenen als vergoeding aan de kerk van Noordlaren betaalde<ref>Register Feith, deel 1, 1282</ref>. Wolfsbarge werd daarmee een van de [[kerspel]]en van het [[Gorecht]].
 
De kapel was gewijd aan de [[Maria (moeder van Jezus)|Heilige Maagd]] Maria en werd daarom ook wel de Beatae Mariae Virginiskapel genoemd. De kapel is in de loop der tijden verloren gegaan. Vanuit de [[Rijksuniversiteit Groningen]] is in [[1937]] onderzoek gedaan naar de plaats waar de kapel zou hebben gestaan.
 
Het klooster van Aduard bezat te Wolfsbarge ook een kloosterboerderij, een zogenaamd [[voorwerk]], dat werd gepacht door een [[beklemmingBeklemrecht|meier]]. De huur die een meier aan het klooster diende te betalen werd uitgedrukt in schuiten turf. [[Turf (brandstof)|Turf]] werd naar de stad [[Groningen (stad)|Groningen]] vervoerd over de [[Hunze (rivier)|Hunze]].
 
De vaart op de Hunze werd beheerst door het Schuitenschuiversgilde. Buiten het Schuitenschuiversgilde om mochten alleen inwoners van Kropswolde, Wolfsbarge en [[Westerbroek]] turf vervoeren, mits hun schepen minder capaciteit hadden dan die van het [[gilde (beroepsgroep)|gilde]]. Gildebroeders van het Schuitenschuiversgilde verwijderden ondiepten in de Hunze. Vanaf [[1667]] namen de aangrenzende [[boermarkeMarke (bestuur)|marken]] het onderhoud van de Hunze over. Dat gebeurde echter zo slecht dat de rivier als scheepvaartroute verviel, en tot aan het begin van de [[19e eeuw]] de Hunze bijna onbevaarbaar was.
 
{{bron|1=