Evolutionaire psychologie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Boyvissers (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
k Linkfix ivm sjabloonnaamgeving met AWB
Regel 1:
{{PortaalLink portaal|Psychologie}}
In de '''evolutionaire psychologie''' worden de [[psychologie|psychologische]] aspecten van de [[geest|menselijke geest]] en menselijk [[gedrag]] vanuit het oogpunt van de [[evolutietheorie]] verklaard. Daarbij worden psychologische functies zoals geheugen, perceptie en taal, maar ook menselijke eigenschappen beschouwd vanuit het perspectief van de natuurlijke selectie. Mensen kunnen bijvoorbeeld frequente en meer recente gebeurtenissen beter onthouden dan minder frequente of vroegere gebeurtenissen. Het snel kunnen opsporen van feiten die frequent en recent hebben plaatsgevonden biedt mogelijk een selectievoordeel, omdat het een efficiënte zoekstrategie is voor systemen waarin veel informatie is opgeslagen. Eigenschappen als zelfbewustzijn en zelfreflectie bieden de mogelijkheid om verschillende gedragsscenario's en hun consequenties te overwegen, wat mogelijk in de loop der evolutie ook een voordeel in de strijd om het bestaan heeft betekend.
 
Een belangrijk element daarbij is de ontwikkeling van het menselijk brein. Zo kunnen bijvoorbeeld functies als bewustzijn, taal en intelligentie in verband worden gebracht met de sterker ontwikkelde frontale hersenen, het groter hersenvolume en de sterkere lateralisatie van de menselijke hersenen vergeleken met de hersenen van lagere zoogdieren. Belangrijke invloedrijke vertegenwoordigers van deze richting zijn [[Michael Corballis]] en [[Steven Pinker]].
 
Ook binnen de verwante vakgebieden [[biologische psychologie]] en [[neurologie]] hebben principes ontleend aan de evolutietheorie gedurende de laatste 20 jaar een groter gewicht gekregen.
Regel 8:
Een belangrijk concept in de evolutionaire psychologie is de EEA of [[environment of evolutionary adaptedness]]. Deze term, geïntroduceerd door de [[Groot-Brittannië|Britse]] [[psychiater]] en [[psycho-analyse|psycho-analyst]] [[John Bowlby]] ([[1907]] – [[1990]]), beschrijft de omgevingsfactoren waarin een bepaald gedrag [[evolutie|evolutionair]] gezien tot stand is gekomen door middel van [[adaptatie (biologie)|adaptaties]] en onder druk van de [[natuurlijke selectie]].
 
Een evolutionair [[psycholoog]] neemt hedendaags gedrag waar en probeert vervolgens te verklaren hoe, en onder welke (omgevings)factoren dit gedrag zo heeft kunnen ontstaan(evolueren). Bijvoorbeeld: hij neemt waar dat mensen vreemd gaan. Vervolgens probeert een evolutionair psycholoog te bedenken (en eventueel te onderzoeken) hoe vreemdgaan een evolutionair voordeel kan zijn geweest. Als vreemdgaan inderdaad gunstig is voor de voortplantingskansen van het [[individu]], dan zal er evolutionaire selectie druk zijn opgetreden (psychologische seksuele selectie) richting de eigenschap vreemdgaan. Dat kan dan de rede zijn waarom we ook tegenwoordig nog steeds vreemdgaan.
 
Aangezien vanuit gedrag wordt terug geredeneerd, is het in de evolutionaire psychologie niet een vraagstuk of er een verklaring is voor ons hedendaags gedrag, maar meer de vraag welke verklaring.
 
 
[[Categorie:Psychologie]]