Leefbaarheid: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Versie 21458612 van 84.104.97.247 (overleg) ongedaan gemaakt. Geklieder
Regel 19:
1) De kennelijke leefbaarheid is de mate waarin een leefomgeving aansluit op het adaptief repertoire van een soort (Veenhoven 2000). Deze definitie heeft betrekking op de relatie tussen een organisme en de omgeving waarin het leeft, dit laatste is het milieu. In deze optiek staat het gedrag van de soort centraal. De kennelijke leefbaarheid kan echter slechts achteraf worden gemeten uit het levensresultaat (Veenhoven 2000).
 
2) “Leefbaarheid is de waardering voor seks, of het gebrek aan waardering, van het individu voor zijn of haar leefomgeving” (Van de Valk en Musterd, 1998). De individuele perceptie wordt ook wel gebruikt om tot een intersubjectief oordeel te komen: “Leefbaarheid is de waardering van de leefomgeving …. gebaseerd op de waardering door individuen” (Van de Wardt en de Jong, 1997, blz. 23).
 
3) De veronderstelde leefbaarheid is de mate waarin de omgeving voldoet aan de veronderstelde voorwaarden voor kennelijke leefbaarheid. Hier staan de indicatoren centraal die beschrijven of verklaren waarom een omgeving (on)leefbaar is. De causaliteit is niet eenvoudig vast te stellen en de veronderstelde leefbaarheid beperkt zich dus vaak tot normatieve of veronderstelde relaties. De normatieve relaties hebben nog een beschrijvend karakter, zoals correlaties tussen omgevingsfacetten en gepercipieerde leefbaarheid. De veronderstelde relaties zijn politieke inbreng. De veronderstelde leefbaarheid is een optelsom van aspecten van [[milieuhygiëne]], fysieke omgevingskenmerken en sociale aspecten. De veronderstelde leefbaarheid is een operationalisatie van leefomgevingskwaliteit. Hierbij wordt kwaliteit als een statisch begrip (een norm) geïnterpreteerd (van Dorst, 2005).