Jan Willem IJzerman: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Alankomaat (overleg | bijdragen)
Elekhh (overleg | bijdragen)
+Beeld
Regel 1:
[[Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Groepsportret van lokale bestuurders met hoofdingenieur van de Staatsspoorwegen Jan Willem IJzerman TMnr 60027406.jpg|thumb|250px|Groepsportret van lokale bestuurders met hoofdingenieur van Jan Willem IJzerman]]
'''Dr. Jan Willem IJzerman''' ([[Leerdam]], [[9 april]] [[1851]] - [[Den Haag]], [[10 oktober]] [[1932]]) was een [[ingenieur]] bij de aardoliewinning in [[Nederlands-Indië]], lid van de [[Tweede Kamer]], voorzitter van het [[Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap]] en een belangrijk persoon voor het behoud van de [[Borobudur]] en andere tempels op [[Java (eiland)|Java]].
 
Jan Willem IJzerman was de zoon van Arie IJzerman, hoefsmid te Leerdam, en Johanna van Malsen. IJzerman trouwde op [[27 februari]] [[1873]] met Francisca J.J.A. Junius. Na haar overlijden op [[2 juni]] [[1890]] hertrouwde hij op [[14 juni]] [[1892]] met Suzanna C. Koch. Uit het eerste huwelijk had hij drie dochters, uit het tweede twee zoons en drie dochters. Na een opleiding aan de [[Koninklijke Militaire Academie]] werkte hij een paar jaar in [[Nijmegen]] en [[Breda]] bij de [[genie (legereenheid)|genie]] om daarna ([[1874]]-[[1896]]) als (hoofd)ingenieur te werken aan verschillende spoorlijnen op Java en [[Sumatra]] ten behoeve van de grondstoffenwinning.
 
In [[1885]] ontdekte IJzerman (de eerste voorzitter van de ''Archeologische Vereniging van [[Jogjakarta|Yogyakarta]]'') de verborgen basis van de Borobudur. Het pad eromheen werd afgegraven en de fotograaf [[Kassian Cephas]] werd gevraagd alle 160 [[reliëf (beeldhouwkunst)|reliëfs]] die tevoorschijn kwamen te fotograferen. Daarna werden de reliëfs weer bedekt. Daarom zijn de opnamen van Céphas tot op de dag van vandaag de enige bron voor studie van deze reliëfs.
 
Na zijn persionering als militair in 1896 was IJzerman oprichter/directeur van de N.V. Petroleum maatschappij "Moeara-Enim" te [[Amsterdam]] van 1897 tot 1904. Later werd dit bedrijf werd overgenomen door de [[Koninklijke Bataafsche Petroleum Maatschappij]] en werd IJzerman daar lid van de [[Raad van Commissarissen]].
 
IJzerman werd ook politiek actief voor de [[Liberale Unie]], eerst als lid van de [[gemeenteraad]] van [[Gemeente Amsterdam|Amsterdam]] ([[1899]]-[[1906]]), later als lid van de Tweede Kamer ([[19 september]] [[1905]] - [[21 september]] [[1909]] en wederom [[12 januari]] [[1917]] - [[17 september]] [[1918]]). IJzerman was voorzitter van [[1899]] tot [[1921]] voorzitter van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG), en vervulde daarnaast nog tal van andere bestuurlijke functies bij de [[Linschoten-Vereeniging]], Koninklijk Instituut voor de taal,- land- en volkenkunde van Nederlandsch-Indië, Raad van Beroep voor mijnwezen, en vele tentoonstellingscommissies.
 
Hij was de belangrijkste initiatiefnemer tot de oprichting van de technische [[universiteit]] te [[Bandoeng]], die in [[1920]] werd gesticht. Het park voor de hoofdingang kreeg zijn naam (sinds 1950 heet het Taman Ganesa); gezien zijn verdiensten is er echter na 1950 een straat naar hem genoemnd in Bandoeng (Jalan IJzerman).
 
Op [[8 januari]] 1921 werd IJzerman een eredoctoraat in de [[letteren (wetenschap)|letteren]] en [[wijsbegeerte]] verleend aan de [[Universiteit van Amsterdam]] en in [[7 april]] [[1925]] in de technische wetenschappen aan de Technische Hogeschool te [[Bandoeng]]. In 1921 werd hem tevens de Plancius-medaille toegekend. IJzerman ontving diverse [[Ridderorde (onderscheiding)|ridderorden]]: Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau en Grootofficier in de Orde van Oranje-Nassau. In 1921 werd hij erelid van het KNAG en in [[1922]] van het [[KIVI|Koninklijk Instituut van Ingenieurs]] (waarvan hij al sinds [[1874]] lid was).
 
{{DEFAULTSORT:Yzerman, Jan Willem}}