Gerard Callenburgh: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Kleuske (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
taal
Regel 3:
'''Gerard Callenburgh''' ([[Willemstad (Noord-Brabant)|Willemstad]], [[6 december]] [[1642]] - [[Vlaardingen]], [[8 oktober]] [[1722]]) was een Nederlands admiraal uit de 17e eeuw.
 
Gerard Callenburgh, zoon van een houthandelaar, trad in 1661 in dienst bij de [[Admiraliteit van de Maze]] als [[adelborst]]. In mei 1666, tijdens de [[Tweede Engels-Nederlandse Oorlog]] werd hij tweede luitenant. Op 10 februari 1671 werd hij bevorderd tot luitenant en op verzoek van luitenant-admiraal [[Michiel Adriaanszoon de Ruyter]] op diens vlaggeschipvlaggenschip ''[[Zeven Provinciën (vlaggenschip) (1665-1694)|De Zeven Provinciën]]'' geplaatst. Tijdens de [[Derde Engels-Nederlandse Oorlog]] vocht hij in 1672, nog steeds luitenant op ''De Zeven Provinciën'', in de [[Slag bij Solebay]]. Die winter was hij overste van de militie van zijn toenmalige woonplaats [[Vlaardingen]]. Hij werd op 15 maart 1673 benoemd tot buitengewoon kapitein en vocht als vlaggekapiteinvlaggenkapitein op de ''Maagd van Dordrecht'' onder schout-bij-nacht [[Jan Jansse van Nes]] tijdens de [[Eerste Slag bij het Schooneveld]]; hij was tweede vlaggekapiteinvlaggenkapitein op ''De Zeven Provinciën'' samen met [[Pieter de Liefde]] in de [[Slag bij Kijkduin]]; op 13 februari 1674 werd hij bevorderd tot gewoon kapitein en bleef vlaggekapiteinvlaggenkapitein van ''De Zeven Provinciën'' tijdens de expedities van dat jaar en 1675. In 1676 was hij vlaggekapiteinvlaggenkapitein op de ''Eendragt'' bij het eskader van luitenant-admiraal-generaal De Ruyter in de Middellandse Zee, na diens sneuvelen in de [[Slag bij de Etna]] werd hij voor de duur van de campagne door de krijgsraad aangewezen als waarnemend viceadmiraal, als eskadercommandant van de voorhoede. Toen echter ook de nieuwe commandant viceadmiraal [[Jan den Haen]] sneuvelde, nam Callenburgh het commando over de hele vloot over, tot hij het, de superieure Franse vloot ontlopend, in [[Napels (stad)|Napels]] kon overdragen aan schout-bij-nacht [[Philips van Almonde]]. In februari 1677 keerde hij weer in Nederland terug. In 1678 was hij deel van de expeditie van [[Cornelis Evertsen de Jonge]] naar de Middellandse Zee.
 
Na de [[Vrede van Nijmegen]] met Frankrijk was er minder emplooi voor kapiteins. Callenburgh zocht vanaf 1678 zijn werk in het bestuur van Vlaardingen als een van de "vroede vaderen". In 1683 was hij echter, tijdelijk werkend voor de [[Admiraliteit van Amsterdam]], vlaggekapiteinvlaggenkapitein van luitenant-admiraal [[Willem Bastiaansz Schepers]], tijdens een tocht naar [[Zweden]]. In 1687 probeerde hij op aanwijzing van [[stadhouder Willem III]] een zilverschat te vinden bij [[Santo Domingo]]; een Spaans galjoen werd wel aangetroffen, maar geen zilver.
 
In [[1688]] was hij kapitein op de ''Maagd van Dordrecht'' bij de vloot waarmee stadhouder Willem III de Britse Eilanden binnenviel, een vloot die voornamelijk uit Amsterdamse schepen bestond. Op [[16 april]] [[1689]] werd hij viceadmiraal van de [[Admiraliteit van het Noorderkwartier]]. Hij vocht tijdens de [[Negenjarige Oorlog]] in de nederlaag van de [[Slag bij Beachy Head|Slag bij Bevesier]] in [[1690]] op de ''West-Friesland''; zijn schip raakte zwaar beschadigd en alleen door persoonlijk optreden van Callenburgh werd voorkomen dat de bemanning tijdens de vlucht voor de Fransen het vaartuig in de steek liet. Op [[18 april]] [[1692]] verhuisde hij weer terug naar de Admiraliteit van Rotterdam. Daar had hij de vierde ''De Zeven Provinciën'' zelf als vlagschipvlaggenschip en voerde de wintercampagne van [[1693]] uit. In januari [[1694]] ging hij op de nieuwe [[Beschermer (vlaggenschip)|Beschermer]] (90 kanons) met de Engelsen op expeditie om [[Barcelona (Spanje)|Barcelona]] te ontzetten; in november [[1695]] keerde hij weer terug.
 
Op [[20 november]] [[1697]] kwam hij weer bij het Noorderkwartier maar nu als luitenant-admiraal. Tijdens de [[Spaanse Successieoorlog]] deed hij in [[1702]] op de ''Beschermer'' mee aan de [[Slag in de Baai van Vigo]] en in augustus [[1704]] aan de Engels-Nederlandse aanval waarbij [[Gibraltar]] veroverd werd. Op [[14 februari]] [[1709]] ging hij naar de [[Admiraliteit van Amsterdam]] om uiteindelijk op [[19 februari]] [[1711]] te eindigen waar hij begonnen was, de Maze, zodat hij bevelhebber werd van 's lands vloot — door de [[Vrede van Utrecht (1713)|Vrede van Utrecht]] van 1713 zou hij echter nooit in die capaciteit vechten. Dit soort verschuivingen werd op het eind van de 17e eeuw veel gebruikelijker, eerst omdat de gewestelijke autonomie meer ondergeschikt werd gemaakt aan het gezag van de [[admiraal-generaal]], i.c. stadhouder Willem III, waarvan Callenburgh een trouw en gehoorzaam dienaar was; later was er een gebrek aan carrièreplaatsen. Een ander kenmerk van die tijd is dat marineofficieren steeds meer tot de regentenstand behoren of gaan behoren: Callenburgh was lid van de vroedschap van Vlaardingen van 1678 tot 1711 en regelmatig burgemeester van deze plaats.