Symfonie nr. 10 (Beethoven): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
De '''tiende symfonie van [[Ludwig van Beethoven]]''' is een hypothetisch werk. Na het succes van zijn [[Symfonie nr. 9 (Beethoven)|negende symfonie]] nam Beethoven zich voor nog een symfonie te schrijven, deze keer in Es majeur. Hoewel hij tegen het eind van zijn leven herhaaldelijk zei dat hij nog allerlei werken wilde schrijven - maar die voornemens nooit uitvoerde - was hij inzake de tiende symfonie heel serieus en was hij uitdrukkelijk van plan het werk te voltooien. Zelfs acht dagen voor zijn dood sprak hij zich nog in die zin uit.<ref>Er is een brief gevonden die door Schindler is geschreven, maar acht dagen voor zijn dood ondertekend door Beethoven waarin hij "een nieuwe symfonie, waarvan de schetsen in mijn bureau liggen" noemt.</ref> Sinds Anton Schindler (ooit persoonlijk secretaris van Beethoven) in [[1844]] een artikel publiceerde waarin hij verklaarde dat Beethoven veel schetsen had gemaakt van een tiende symfonie, bleef "de tiende symfonie van Beethoven" onderwerp van interesse en speculatie<ref>Lees meer over de speculaties en de feiten [http://roelweerheijm.blogspot.com/2009/05/beethovens-tiende-symfonie.html hier] meer overop de speculatieswebsite envan deRoel feitenWeerheijm]</ref>.
 
Eind negentiende eeuw onderzocht een leidende Beethoven-kenner Gustav Nottebohm de schetsen waarvan Schindler had beweerd dat deze voor de tiende symfonie waren. Nottebohm stelde dat deze niet meer voorstelden dan opborrelende ideeën van Beethoven, die in diverse fases van zijn carrière immers talloze openingen had genoteerd van werken die hij nooit schreef. Het bestuderen van schetsen van Beethoven is sowieso een hachelijke zaak. De meeste schetsen bestaan uit één regel zonder muzieksleutel, achteloos genoteerd in een slecht handschrift. De meeste zijn onleesbaar en de schetsen die wel leesbaar zijn, zijn moeilijk te interpreteren. Na Nottebohm waren er maar weinig onderzoekers die de oorspronkelijke schetsen van de hand van Beethoven zelf onderzochten. Pas vanaf de vroege jaren [[1960]] werden deze schetsen systematischer onderzocht en het duurde niet lang voordat al zijn schetsen op zijn minst bekeken en globaal gedateerd waren. Op basis van dit onderzoek stelde Robert Winter in [[1977]] dat er geen grote lacunes waren in de opeenvolging van de schetsboeken in relatie tot de creatieve activiteiten van Beethoven na de [[negende symfonie]]. Aangezien hij in de schetsboeken geen schetsen aantrof die aantoonbaar voor een tiende symfonie waren en er klaarblijkelijk geen (grote) schetsboeken ontbraken, verwierp hij de stelling dat Beethoven serieus aan een tiende symfonie werkte.<ref>Robert Winter, ''Noch einmal: Wo sind Beethoven's Skizzen zur Zehnten Symphonie?'', in ''Beethoven-Jahrbuch'' ix, 1977, blz. 531-552</ref>