Katholieken: verschil tussen versies
geen bewerkingssamenvatting
(Herstel oude versie ivm vandalisme) |
|||
de dode katholieken'''' de dode kolitieke stonden nooit meer op
De katholieken konden steeds rekenen op een flink aantal afgevaardigden, omdat zij met name in de zuidelijke provincies in de meerderheid waren. Uit strategische overwegingen sloten de katholieken bovendien rond 1880 een verbond met de [[antirevolutionair]]en, omdat beide stromingen streefden naar financiële gelijkstelling van [[bijzonder onderwijs (Nederland)|bijzonder]] en [[openbaar onderwijs]]. In 1888 wist dit rechtse verbond (de 'coalitie') een meerderheid te halen, en kon een rechts kabinet gevormd worden, het [[kabinet-Mackay]].
==Beginselen==
Na de
producten, zoals wiet cocaine hach en andere dingen[[kiesrecht]]uitbreiding en wezen sociale maatregelen af. Daarnaast streefden zij naar financiële gelijkstelling van het bijzonder onderwijs.
Na de komst van Schaepman in de Tweede Kamer in 1880 was er sprake van twee katholieken groepen: een kleine progressieve groep rond Schaepman, de [[Schaepmanniaan|Schaepmannianen]], en een grotere conservatieve groep onder leiding van [[Bernardus Marie Bahlmann]] en [[Leopold Haffmans]], die bekend stond als de [[Bahlmanniaan|Bahlmannianen]]. De leden uit [[Noord-Brabant]] en [[Limburg (Nederland)|Limburg]] waren vrijwel allen conservatief.
==Historische ontwikkeling==
Tot 1795
Een belangrijk deel van de katholieke politici (maar niet alle!) sloot zich rond 1840 aan bij de liberalen. Liberalen en katholieken streefden naar democratische hervormingen. Dit verbond leidde er in 1848 mede toe dat het toezicht van de koning op de katholieke kerk ([[recht van placet]]) werd afgeschaft.
Dat de emancipatie van de katholieken nog niet voltooid was, bleek al in 1853 toen de [[paus]] besloot voor het eerst sinds de 16e eeuw weer [[bisschop]]pen in [[Nederland]] te benoemen. Het liberale [[kabinet-Thorbecke I]] verzette zich daar op grond van de liberale Grondwet van 1848 niet tegen, maar in protestantse kring ontstond hierover veel beroering. Zij deden een beroep op de protestantse koning. Deze [[Aprilbeweging]] leidde zelfs tot de val van het kabinet. Het pauselijke besluit bleef daarna overigens gehandhaafd.
Het verbond tussen
Al in 1864 had de paus al de [[encycliek]] '[[Quanta Cura (1864)|Quanta Cura]]' uitgevaardigd, die zich verzette tegen dwalingen van de tijd. In één van 47 de stellingen in de bijgevoegde '[[Syllabus errorum]]' werd ook geageerd tegen de neutrale [[volksschool]]. In een Mandement van de Nederlandse bisschoppen uit 1868 werd niet-katholiek onderwijs als een gevaar voor de katholieke jeugd aangeduid.
|