Decanaat: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Pompidombot (overleg | bijdragen)
k WikiCleaner 0.99 - Link naar doorverwijspagina aangepast. Help mee!
Regel 1:
Een '''decanaat''' of '''dekenaat''' is een bestuurlijke en territoriale eenheid binnen de [[rooms-katholieke Kerk]]. Het is de bestuurslaag tussen het [[bisdom]] en de [[parochie (kerk)|parochies]]. Een dekenaat bestaat uit een aantal parochies, en binnen een bisdom zijn er een aantal dekenaten. De geestelijke die aan het hoofd hiervan staat, is in de [[Hiërarchie van de Katholieke Kerk|hiërarchie van de rooms-katholieke Kerk]] een [[Deken (bisdomkerk)|deken]]. Een vergelijkbare onderverdeling wordt in andere [[kerkgenootschap]]pen ook wel proosdij genoemd.
 
Het doel van een decanaat ligt voornamelijk in de bundeling van activiteiten ten behoeve van de [[Pastoraat|pastorale zorg]]. De deken is altijd een [[priester]] van het bisdom en wordt benoemd door de [[bisschop]].
 
De woning van een deken is een '''dekenij'''. Doorgaans, maar niet altijd is die wat ruimer dan een [[Pastorie|pastorij]]; soms is het ook een historisch pand, zoals de dekenij van [[Lier (België)|Lier]], voormalige verblijfplaats van de [[Denemarken|Deense]] koning.
 
== Geschiedenis van het dekenaat in Nederland ==
Regel 10:
De structuur van dekenaten in Nederland is al heel oud en stamt uit de begintijd van de kerstening van onze streek in de achtste eeuw. De bisschop van Utrecht -waar toen ongeveer heel Nederland onder viel- ging met enige regelmaat bij de parochiekerken langs om er een ''[[Seend (kerkrecht)|seend]]'' of ''synode'' te beleggen. Bij zo'n bijeenkomst kon de bisschop kijken of het goed met de kerk, maar ook nieuwe verordeningen overbrengen of uitspraken doen over conflicten of over onduidelijkheden over de leer. Omdat er toen nog niet zoveel parochies waren, was dit voor de bisschop goed te doen.<br>
Maar toen er vanuit dit kleine aantal steeds meer nieuwe parochies werden opgericht, ontstonden er ''seenddistricten'': Een gebied met meerdere parochies en één hoofd- of moederparochie. De priester van deze moederparochie werd vaak [[aartspriester]] genoemd. Als de bisschop nu een seend wilde beleggen hoefde hij niet meer zoveel kerken langs. Deze seenddistricten waren de basis voor de latere dekenaten.<br>
Deze structuur bleek op een gegeven moment ook niet afdoende. Vanaf de tiende eeuw begon de bevolkingsgroei flink toe te nemen. Bovendien werd door [[Grote Ontginning|grootschalige ontginning]] het bewoonbare grondgebied aanzienlijk uitgebreid. Het aantal parochies nam dus ook snel toe. Teveel werk voor een man alleen, en daarom besloot hij tot het oprichten van [[kapittel]]kerken en [[Proost|proosdijen]]. Die moesten voor hem de bisschoppelijke macht lokaal uitvoeren. Ook stelde hij [[aartsdiaken]]en aan die voortaan namens hem de seend voorzaten. Inmiddels leek de seend niet meer op die uit de achtste eeuw. Was het eerst vooral een visitatie en bemiddeling, inmiddels het uitgegroeid tot een soort kerkelijke rechtbank die ook uitspraken kon doen in [[CivielBurgerlijk recht|civiele zaken]]. Door hun positie tussen de [[Geestelijke macht|geestelijke]] en de [[Wereldlijk gezag|wereldlijke]] macht werden de aartsdiakenen steeds machtiger. Zij waren het ook die de oude seenddistricten omvormden tot dekenaten, met aan het hoofd een [[Deken (bisdomkerk)|deken]] of aartspriester.<br>
Het waren deze dekenaten die de bisschop in de latere middeleeuwen gebruikte om de macht van de aartsdiakenen in te perken. Steeds vaker richtte de bisschop zich direct tot de deken in plaats van de aartsdiaken, en omzeilde hiermee zijn macht.
 
Regel 16:
 
Als in [[1581]] het katholicisme verboden wordt, gaat de kerk ondergronds. Van de weinige priesters die niet voor de vervolgingen zijn gevlucht, worden er aantal tot deken of aartspriester benoemd. In de praktijk kwam dat erop neer dat één priester alle katholieken in zijn dekenaat moest bedienen. Een welhaast ondoenlijke klus. Niet alleen omdat het teveel werk voor één man is, maar temeer omdat de pakkans door rond te reizen en dus levensgevaarlijk. <br>
Deze benoemingen zijn echter wel de eerste stappen naar herstel van de katholieke infrastructuur. Met grote voorzichtigheid worden er meer geestelijken naar de [[Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden|noordelijke Nederlanden]] gestuurd. Niet alleen de onderdrukking bemoeilijkt het herstel, in de loop van de zeventiende eeuw ontstaan er ook onderlinge conflicten. Met name de opkomst van het [[Jansenisme]] doet de breekbare kerk in twee kampen splitsen. Bij de aanvang van de achttiende eeuw functioneerde bijna geen enkel dekenaat meer. De benoemingen van dekens en aartspriesters vonden echter gewoon doorgang, ook al was deze titel een lege huls.<br>
Sinds de [[Eerste Franse Keizerrijk|Franse tijd]] was er inmiddels wel meer vrijheid voor de katholieke kerk, maar de organisatie van de dekenaten, en de rest van hiërarchie kwam niet van de grond.
 
=== De terugkomst van het dekenaat ===
 
Het dekenaat komt met het [[Herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland|herstel van de bisschoppelijke hiërarchie]] in 1853 weer terug in Nederland. En ze zijn hard nodig. Er moet orde op zaken worden gesteld. De bisdommen zijn groot en de bevolking groeit snel. Een extra bestuurslaag is noodzakelijk. Was de titel van deken tot voor kort nog van weinig betekenis, nu was het een belangrijke functie geworden.<br>
Door de snelle groei van de bevolking en de snelle veranderingen van die tijd werden dekenaten met enige regelmaat opgesplitst in kleinere dekenaten. Zo kon men de mensen beter bedienen en veranderingen makkelijker het hoofd bieden. Ook tijdens de bloeiperiode na de oorlog en bij het doorvoeren van de veranderingen van het [[Tweede Vaticaans Concilie]] hebben de dekenaten hun nut bewezen.