Ottoonse renaissance: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
JRB (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
JRB (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 4:
De Ottoonse Renaissance komt vooral tot uiting in de [[kunst]] en de [[architectuur]], die werd beinvloed door hernieuwd contact met [[Constantinopel]]. Er wordt nieuw leven geblazen in kathedralen en in sommige scholen, zoals die van [[Bruno van Keulen]], in de productie van geïllustreerde handschriften uit een handjevol elite scriptoria, zoals de abdij van [[Quedlinburg (stad)|Quedlinburg]], die in 936 door Otto I de Grote in 936 werd opgericht en in de politieke ideologie. Het Keizerlijke hof werd het centrum van religieuze en spirituele leven, dat werd geleid door het voorbeeld van de vrouwen uit de keizerlijke familie: [[Mathildis van Ringelheim|Mathilde van Ringelheim]], de moeder van Otto I de Grote, zijn zuster [[Gerberga van Saksen]], zijn tweede vrouw [[Adelheid (heilige)|Adelheid]] en zijn schoondochter keizerin [[Theophanu]].
 
Na de keizerlijke kroning in [[963]] van Otto I de Grote tot keizer ontstond er in diens directe kring een hernieuwd geloof in het idee van het Rijk. Ook onstond er een hervormde kerk,; heter creëren vanvolgde een periode van verhoogde culturele en artistieke hartstocht. De Ottoonse kunst was een rechtbank kunsthofkunst, gemaakt om een directehet Heilige en Imperialistische geslacht te bevestigen als een bron van macht gelegitimeerddie losgekoppeldwerd vangelegimiteerd door de gelegde verbinding met [[Constantijn de Grote|Constantijn]] en [[Justinianus]]. In deze atmosfeer vanversmolten de gemaakte meesterwerken die zijn gemaakt versmolten de tradities, diewaarop de nieuweOttoonse kunst was gebaseerd op: schilderijen uit de [[Late Oudheid]], de Karolingische renaissance, en Byzantium. Op deze manier wordt de term gebruikt als een analogon met de [[Karolingische renaissance]], waarvan de start rond [[800]] lag, het jaar waarin [[Karel de Grote]] tot keizer werd gekroond.
 
Een kleine groep van Ottoonse kloosters werd directedirect door de keizer en de bisschoppen gesponsord. Hier werden een aantal schitterende middeleeuwse geïllustreerde handschriften vervaardigd, de belangrijkste kunstvorm van de tijd, vervaardigd. De [[abdij van Corvey]] produceerde enkele van de eerste manuscripten, na het jaar [[1000]] gevolgd door het [[scriptorium]] in [[Hildesheim (stad)|Hildesheim]]. Het beroemdste Ottoonse scriptorium lagmaakte opdeel uit van de [[abdij van Reichenau]], een [[eiland]] in het [[Bodenmeer]]: vrijwel geen andere werken hebben het imago van de Ottoonse kunst zo gevormd zoveel als de [[miniaturen]] die daar ontstonden. Een van de belangijkste werken uit Reichenau was de [[Codex Egberti]], met verhalende miniaturen uit het leven van Christus, de eerste cyclus van dit type, in een mix van stijlen, waaronder de Karolingische renaissance en sporen van insulaire en Byzantijnse invloeden. Andere bekende handschriften zijn onder meer het [[Reichenau Evangeliarium]], de [[Liuther Codex]], de [[perikopen van Hendrik II]], [[de Bamberg Apocalypse]] en de [[Hitda Codex]].
 
[[Hroswitha van Gandersheim]] karakteriseert de veranderingen die tijdens haar leven plaatsvonden. Zij was een [[non]] die [[gedicht]]en en [[drama]] schreef, dat gebaseerd was op de klassieke werken van [[Terentius]]. De architectuur van de periode was ook vernieuwend en is een voorloper van de latere [[Romaanse architectuur|Romaanse bouwstijl]].