Algemeen Uitbreidingsplan: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 19:
Het oorspronkelijke plan was vooral een structuurplan: het gaf globaal aan wat waar zou moeten komen. Er werd geen concrete invulling gegeven aan de inrichting van bijvoorbeeld de woongebieden. Dat gebeurde later in allerlei partiële uitbreidingsplannen. Het was echter al snel duidelijk wat de ontwerpers in gedachte hadden: '''licht, lucht en ruimte''', het principe van het [[Nieuwe Bouwen]]. Voor een deel was dat een antwoord op de soms overbevolkte wijken in de binnenstad. In tegenstelling tot de traditionele stad was niet de bebouwing het structuurgevende element, maar het groen en het water. De bebouwing was sober ontworpen en terughoudend geplaatst; de richting van de bouwblokken werd bepaald door de oriëntatie op de zon.
 
Met dat idee werden na de oorlog de woonwijken in het westen aangelegd als tuinsteden: stroken met langgerekte flatgebouwen afgewisseld met groenstroken en sportterreinen. Zo verrezen de wijken [[Tuinstad Slotermeer|Slotermeer]] (1951-1954), [[Tuinstad Geuzenveld|Geuzenveld]] (1953-1958), [[Tuinstad Slotervaart|Slotervaart]] (1954-1960), [[Tuinstad Overtoomse Veld|Overtoomse Veld]] (1958-1963) en [[Tuinstad Osdorp|Osdorp]] (1956-1962). Slotermeer kende voornamelijk een verkaveling in hoven; bij Geuzenveld werd gepoogd een meer grootstedelijk karakter te verkrijgen door middelhoge centrumbebouwing met daaromheen laagbouw. Te midden van deze [[Westelijke Tuinsteden]] kwam de [[Sloterplas]] te liggen.
 
In het zuiden werd tussen 1958 en 1966 [[Buitenveldert]] aangelegd.