Afkondiging van de wet: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Flemmyboy (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Pompidombot (overleg | bijdragen)
k lf, Help mee!, met AWB
Regel 1:
De '''afkondiging van een wet''' (in de formele zin) is in [[België]] de handeling waarbij de [[Koning (titel)|koning]] als hoofd van de [[uitvoerende macht]] het bestaan van de [[wet in de formele zin]] (van het [[Parlement]]) bevestigt en de uitvoering ervan beveelt. Artikel 109 van de [[Grondwet]] bepaalt: 'De Koning bekrachtigt de wetten en kondigt ze af'.
 
De afkondiging van de wet impliceert ook de bevestiging door de Koning dat de wet op regelmatige wijze tot stand is gekomen. De wetten in de formele zin moeten, wanneer ze een [[aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet]] betreffen, worden aangenomen door de [[Kamer van volksvertegenwoordigers]] en de [[Senaat (België)|Senaat]]. Kamer en Senaat moeten identiek dezelfde tekst hebben aangenomen. Het afkondigen van de wet door de Koning houdt in het bijzonder in dat de Koning bevestigt dat de wet door Kamer én Senaat in dezelfde bewoordingen is goedgekeurd.
 
Uit artikel 109 van de Grondwet leidt men af dat alleen de Koning de wetten kan afkondigen. Hieruit volgt dat een 'wet' (in een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet) die alleen maar door de Kamer van volksvertegenwoordigers zou zijn aangenomen, maar die (per vergissing) door de Koning zou zijn afgekondigd, toch door de hoven en rechtbanken zou moeten toegepast worden. De hoven en de rechtbanken kunnen niet in de plaats van de Koning onderzoeken of een wet van het parlement op regelmatige wijze is tot stand gekomen.