Frederick Browning: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Advance (overleg | bijdragen)
sp
Regel 1:
Luitenant-generaal '''Sir Frederick Arthur Montague Browning''' ([[Kensington]], [[20 december]] [[1896]] – [[Cornwall]], [[14 maart]] [[1965]]) was een Britse officier en Olympisch deelnemer. Zijn belangrijkste rol was die van plaatsvervangend- commandant van de [[First Allied Airborne Army]] tijdens [[Operatie Market Garden]].
 
==Eerste Wereldoorlog==
De militaire carrière van Browing begon tijdens de [[Eerste Wereldoorlog]] en hij ontving voor zijn verdiensten in 1917 de [[Distinguished Service Order]] en dehet Croix de Guerre. Tijdens de oorlog ontmoette hij [[Winston Churchill]].
 
==Interbellum==
Hij was in 1920 een kapitein en in 1928 een majoor. Hij bracht een tijd door als adjudant aan de [[Koninklijke Militaire Academie Sandhurst |Royal Military College, Sandhurst]] waar hij de eerste adjudant was. Tijdens de Sovereign’s Parade van 1926 reed hij op zijn paard "The Vicar" de trap van de Old College op en stapte in de Grand Entrance af. Er is geen bevredigende verklaring te geven waarom hij dit deed, maar het werd een traditie die tot op de dag van vandaag voortduurt.
 
Browning was tijdens de [[Olympische Winterspelen 1928|Olympische Winterspelen in 1928]] in [[Sankt Moritz]] in [[Zwitserland]] een lid van het Britse bobsleeteam. Zijn team Great Britain II eindigde tiende in de vijf-man-competitievijfmansbob. Hij was ook een bekwaam zeiler met zijn boot Ygdrasil. Hij trouwde in 1932 met [[Daphne du Maurier]], toen zij 25 jaar was en hij een 35-jarige oude majoor in de [[Grenadier Guards]] die gestationeerd waren in [[Frimley]]. Ze vestigenvestigden zich in Menabilly House in [[Fowey Harbour]] in Cornwall.
 
Browning werd later bevorderd tot luitenant-kolonel en het, gevolgd door zijn benoeming tot bevelhebber van het 2de Bataljon van de [[Grenadier Guards]]. Hij behield deze positie tot de [[Tweede Wereldoorlog]] toen hij benoemd werd tot commandant van de Small Arms School als een Brigadierbrigadier.
 
==Tweede Wereldoorlog==
In 1940 kreeg Browning het bevel over de [[24th Guards Brigade]] eniInen in 1941 werd hij bevelhebber van de [[1st Airborne Division]]. Hij behield de positie toen de eenheid vocht in [[Noord-Afrika]]. Op 6 mei 1943 deed hij afstand van zijn commando en met zijn bevordering in december 1943 tot luitenant-generaal werd hij toegevoegd aan de [[HQ Airborne Forces]] in [[Groot-Brittannië]]. Op 16 april 1944 werd hij benoemd tot commandant van de [[I Airborne Corps]]. Het korps maakte deel uit van de [[First Allied Airborne Army]] waarvan het commando werd gevoerd door de Amerikaanse luitenant-generaal [[Lewis H. Brereton]]. Browning werd naast bevelhebber van het korps, ook plaatsvervangend commandant van de First Allied Airborne Army ondanks de slechte relatie met Brereton en door de meeste Amerikaanse officieren te worden gehaat, inclusief Ridgeway. Tijdens de voorbereidingen voor een van de vele afgelaste operaties, Linnete II, deed verschil van mening met Brereton hem tot ontslag dreigen vanwege verschil in militaire cultuur. Brereton beschouwde dit als niet gehoorzamen van een order.
 
I Airborne Corps voerde de luchttroepen aan tijdens [[Operatie Market Garden]]. Browning landde met een tactisch hoofdkwartier vlakbij [[Nijmegen]] maar ondervond moeilijkheden om bevelen door te geven vanwege communicatiefouten en hun geografische afscheiding. Zijn gebruik van 38 vliegtuigen om zijn korpshoofdkwartier tijdens de eerste dropping te verplaatsten werd bekritiseerd; het aantal gevechtstroepen bij de eerste dropping was als beperkt vanwege het besluit om niet meer dan twee droppingen op de eerste dag te maken. De Amerikaanse generaal [[James M. Gavin]], bevelhebber van de [[US 82nd Airborne Division]] had hevige kritiek op Browning.
 
[[Operatie Market Garden]] tekende voor het grotendeels het leven van Browning. Hij en zijn staf landdelandden per zweefvliegtuig vlakbij Nijmegen en vestigdevestigden daar een veldhoofdkwartier samen met die van de 82nd Airborne Division. Voor de rest van de operatie had hij geen contact meer met de Britse 1st Airborne Division bij [[Arnhem]] of met de Amerikaanse 101ste bij [[Eindhoven]]. Deze situatie werd op 20 september 1944 verholpen door een vlucht van vier [[SpitfiresSpitfire]]s van [[No. 16 Squadron]] met drop-tanks uit [[Evere]] bij [[Brussel]] om berichten af te leveren van het hoofdkwartier van de [[21st Army Group]] aan de XXX Corps en de 1st Airborne Army hoofdkwartier bij Nijmegen.
 
Na de slag leidde Browning’sBrownings kritiek op de bijdrage van de Poolse troepen tot het ontslag van de Poolse brigadier-generaal [[Stanisław Sosabowski]] als commandant van de [[Poolse 1e Onafhankelijke Parachutistenbrigade]].
 
Nadat Browning gediend had als de stafchef van [[Louis Mountbatten]] in India werd hij opperbevelhebber van de [[South East Asia Command]]. Hij werd op die post opgevolgd door [[Henry Royds Pownall]]. Browning bleef in Zuidoost-Azië tot het einde van de oorlog.
 
==Na de Tweede Wereldoorlog==
De laatste militaire post van Browning was van 1946 tot 1948 Military Secretary bij de [[War Office]]. Van 1948 tot 1952 was hij Comptroller en Treasurer bij kroonprinses Elizabeth. Van 1944 tot 1962 was hij Commodore bij de Royal Fowey Yacht Club. Hij werd in 1946 geridderd en was van 1952 tot 1959 de Treasurer bij de Hertog van Edinburgh.
 
Browning werd in 1943 benoemd tot [[Order of the Bath|Companion of the Order of the Bath]]. Hij werd in diverse dagorders genoemd en werd in 1945 onderscheiden met de Legion of Merit. In 1946 werd hij benoemd tot [[Orde van het Britse Rijk|Knight Commander of the Order of the British Empire]]. In 1943 werd hij benoemd tot [[Koninklijke Orde van Victoria|Knight of the Royal Victorian Order]] en in 1959 tot [[Koninklijke Orde van Victoria| Knight Grand Cross of the Royal Victorian Order]].