Bamoun: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
[[Afbeelding:Bamun sultan palace.jpg|thumb|Het paleis van de sultan van de Bamoun in [[Foumban]], [[Kameroen]].]]
 
De '''Bamoun''' (spreek uit Bamoen) is een bevolkingsgroep behorend tot de grotere groep van Bantou-volkeren in het midden en noordwesten van [[Kameroen]], hoofdzakelijk woonachtig in het departement [[Noun]]. De hoofdstad van dit departement is [[Foumban]]. De geschiedenis van het Bamoun-volk begint met de trek van Nchare Yen en diens gevolg vanuit de noordoostelijker gelegen Tikar-vlakte het heuvelland van het huidige [[Noun]]-departement in. Nchare Yen wordt gezien als grondlegger van koningshuis der Bamoun. Alvorens zich tenslotte te vestigen in wat nu [[Foumban]] is zou er halt gehouden zijn ter hoogte van het huidige Njimom. In dit dorp is nog altijd een klein monument ter herinnering aan deze expeditie. In de loop der eeuwen hebben de Bamoun vele veldslagen gevoerd om hun gebied uit te breiden dan wel te behouden. Aan de zuidgrens dreigde altijd het grote Bamiléké-volk, terwijl men zich in het noorden semi-Arabische stammen van het lijf moest houden. Volgens de overleveringen lukte het de 11de koning om op deze twee fronten tegelijk de overwinning te behalen. Vanaf die tijd voeren de Bamoun dan ook als hun wapen een slang met een kop aan beide uiteinden die dus onverslaanbaar is. Het zal zeker geholpen hebben dat genoemde koning ongekend groot was (2,60 meter lang!). Vermeldenswaardig is ook koning Njoya de eerste (grootvader van de huidige koning, Njoya de tweede). Njoya I staat te boek als een vernieuwer op vele vlakken: hij bedacht een eigen schrift voor de Bamoun-taal, zocht naar de ideale religie voor zichzelf en zijn volk (waarbij hij beurtelings Christen, moslim en tenslotte een soort combinatie werd), liet het paleis herbouwen en deed uitvindingen (o.a. molens voor het malen van maïsmeel en het verbeteren van de cement voor het koninklijk paleis).
 
De Bamoun hebben een eigen taal. Het [[Bamoun (taal)|Bamoun]] wordt in de gemeenschap gebruikt naast het [[Frans]]. Er is ook een [[Bijbel (christendom)|Bijbel]] in het Bamoun. Kinderen krijgen het Bamoun van huis uit mee. Het onderwijs in de streek wordt echter, zoals in heel Kameroen, gegeven in het Frans. Vele Bamoun spreken daarnaast ook Pidgin (een soort [[Engels|Afrikaans Engels]]). Het Bamoun kent ook een eigen schrift dat echter door maar weinig Bamoun beheerst wordt.
Regel 9:
Basismaaltijd van de Bamoun bestaat uit couscous die in tegenstelling tot de noordafrikaanse couscous bestaat uit ballen van zachte maïsmeel. Deze wordt bij voorkeur drie maal daags gegeten vergezeld van een groente en zo mogelijk een stukje vlees/vis/kip.
 
Aan het hoofd van de Bamoun gemeenschap staat de sultan (huidige Sultan, de 19de sinds Nchare Yen: El Hadj Ibrahim Mbombo Njoya II). Het uiterlijk kenmerk van zijn status is het koninklijk paleis in het centrum van [[Foumban]]. In dit koninklijk paleis wordt de rijke geschiedenis van het Bamoun-volk bewaard en ook tentoongesteld. Naast het Bamoun gebruikt de sultan ook de Shuemon-taal.
 
Naast moslim is ongeveer de helft van de Bamoun [[christen]]. De meesten hiervan zijn [[protestant]] (er is een grote [[Nederlandse Hervormde Kerk|Nederlandse Hervormde gemeente]]) of [[rooms-katholieke Kerk|katholiek]].