Salon des Refusés: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Mexicano (overleg | bijdragen)
Cicero~nlwiki (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
[[Afbeelding:Whistler James Symphony in White no 1 (The White Girl) 1862.jpg|thumb|250px|[[James McNeill Whistler|Whistler]], Meisje in het Wit, 1862, [[National Gallery of Art]], [[Washington (D.C.)|Washington D.C.]]]]
[[Afbeelding:Edouard Manet 024.jpg|right|thumb|250px|[[Édouard Manet]], Dejeuner-sur-l'herbe, 1863]]
De '''Salon des Refusés''' ("Salon van de geweigerden") was een vanaf 1863 onregelmatigeonregelmatig gehouden [[tentoonstelling]] in [[Parijs]], parallel aan de officiële [[Parijse salon]].
 
==Geschiedenis==
Regel 8:
In de zestiger jaren van de negentiende eeuw werden werken van jonge [[impressionisme|impressionistische]] en [[realisme (kunststroming)|realistische]] kunstenaars geweigerd door de [[Académie des Beaux-Arts]], organisator van de officiële [[Parijse salon|Salon de Paris]]. Hun klachten deden keizer [[Napoleon III]] beslissen toelating te geven om de geweigerde werken tentoon te stellen in een afzonderlijke zaal, op hetzelfde moment en in de marge van de officiële tentoonstellingen.
 
Op de eerste Salon des Refusés in [[1863]] stelde [[Édouard Manet]] zijn ''[[Déjeuner sur l'herbe]]'' voor (dat overigens vervolgens gecensureerd zou worden !).
Andere deelnemers aan de verschillende Salons des Refusés waren [[James McNeill Whistler]] (Met ''The White Girl''), [[Henri Fantin-Latour]], [[Paul Cézanne]], [[Armand Guillaumin]], [[Johan Barthold Jongkind]] en [[Camille Pissarro]].
 
Regel 15:
== De Parijse Salon ==
 
De [[Parijse salon]] was de belangrijkste Franse kunsttentoonstelling. De jury die bepaalde welke werken daar tentoongesteld werden, hield er de traditionele smaak van de [[kunstacademie]]s op na zoals die aan de [[École nationale supérieure des beaux-arts|École des Beaux Arts]] onderwezen werd. In de tweede helft van de 19e eeuw kwam er steeds sterkere kritiek op de jury. Binnen de jury speelden zich talloze intriges af om het opnemen van bepaalde kunstenaars zeker te stellen, want wie op de Parijse Salon tentoongesteld werd en in de pers goede besprekingen kreeg, en zelfs een onderscheiding kreeg, was verzekerd van financieel succes. Geweigerde kunstwerken waren zelden verkoopbaar. Van de schilder [[Jongkind]] is bekend dat hij de verkoopprijs voor een schilderij dat geweigerd was, terug moest betalen. Een tijd lang werd op het spieraam van de geweigerde schilderijen zelfs een "R" (Refusé) gestempeld (N.B. Bron onbekend).
 
Kunstenaars als [[Claude Monet|Monet]], [[Édouard Manet|Manet]], [[Auguste Renoir|Renoir]], [[Frédéric Bazille|Bazille]] of [[Alfred Sisley|Sisley]] hadden met hun afwijkende kunstopvatting weinig kans op de officiële Parijse Salon tentoongesteld te worden. Zelfs schilderijen van [[Gustave Courbet|Courbet]], die in die tijd al tot de erkende kunstenaars behoorde, werd regelmatig door de jury geweigerd.
 
== De Achtergrondenachtergronden van de eerste Salon des Refusés ==
=== De Beslissingenbeslissingen van de Juryjury in het Voorjaarvoorjaar van 1863 ===
In 1863 werd het aantal schilderijen dat een kunstenaar bij de jury in mocht leveren beperkt tot drie. Op deze beslissing was in de Franse kunstkringen al grote kritiek.
 
Regel 27:
De galeriehouder Louis Martine had zich als in de voorgaande jaren verdienstelijk gemaakt, door werken tentoon te stellen die van de traditionele kunstopvatting afweken. Martine deelde de Parijse pers mee, dat hij van plan was, de geweigerde schilderijen in zijn galerie tentoon te stellen. Wel zou hij te weinig ruimte gehad hebben de 3000 schilderijen en plastieken uit te stallen.
 
=== De Beslissingbeslissing van Napoleon III ===
 
De overweldigende kritiek die op de jury van de Parijse salon geleverd werd op grond van haar rigide keuze, kwam ook de Franse keizer ter kennis. Napoleon III liet zich op 22 april een deel van de geweigerde werken tonen. Graaf Alfred Émilien de Nieuwerkerke, die tegelijkertijd algemeen directeur van de musea, superintendant voor der schone kunsten en voorzitter van de jury was, kreeg daarna de opdracht alle afgewezen werken in een afzonderlijk deel van de tentoonstelling te tonen. Dit moest gebeuren in het [[Palais de l'Industrie]], dat ook de Parijse salon herbergde. Het Palais de l'Industrie was gebouwd voor de wereldtentoonstelling van [[1855]], en was zo groot dat het daadwerkelijk in staat was beide tentoonstellingen te huisvesten.
 
De beslissing van de Franse keizer werd destijds in de pers overwegend als wijs, royaal en liberaal opgevat. Vanuit het tegenwoordige perspectief kan men het ook anders beoordelen. Napoleon III ervoer zelf een groot deel van de geweigerde werken, zoals Manet'sManets "Déjeuner sur l'herbe", als lelijk en onfatsoenlijk. Omdat een deel van de werken erg van de gangbare smaak afweek, kon men ervan uitgaan dat het publiek genoegen aan de geweigerde werken zou beleven. De beslissing alle werken in de Salon des Refusés tentoon te stellen, zou ook met de bedoeling genomen kunnen zijn het aanzien en de autoriteit van de jury van de Parijse salon te herstellen.
 
[[Édouard Manet|Manets]] biograaf komt tot een heel andere conclusie. Hij ziet daarin een enkele stap in het diverse en ononderbroken spel van intriges tussen het hof en de oppositie. De Ecole des Beaux-Arts was tot 1863 een instelling van de stad Parijs en gedroeg zich naar de mening van Napoleon III te onafhankelijk. Het protest van de afgewezen schilders zou voor hem een welkome gelegenheid geweest zijn deze instelling in een staatsschool te veranderen.
Regel 39:
De kunstenaars werd de keuze gesteld hun werken voor 7 mei 1863 terug te trekken, of te accepteren dat ze tentoongesteld werden. Voor de afgewezen kunstenaars was dit geen gemakkelijke beslissing. Wie zijn werken tentoonstelde liep het gevaar, de toorn van de jury over zich heen te krijgen, en daarmee zijn kunstenaarscarrière langdurig in gevaar te brengen. Wie zijn werken echter terugtrok, laadde de verdenking op zich geen vertrouwen in zijn eigen vaardigheden te hebben. - [[Gustave Courbet]] greep de mogelijkheid aan zijn geweigerde werken aan een breed publiek te tonen. [[Édouard Manet]] was echter van mening, dat alleen de officiële Parijse salon de juiste plaats was om als kunstenaar erkenning te krijgen.
 
=== De kunst van de Rangschikkingrangschikking ===
Naast de intriges die zich bij de selectie binnen de jury afspeelden, had de Parijse salon ook de reputatie dat de rangschikking van de schilderijen relaties en zelfs smeergeld een rol speelden. Schilderijen konden zo aan de vol gehangen muren opgehangen worden dat ze met een grote waarschijnlijkheid door de bezoekers bekeken werden. Schilderijen van schilders zonder invloed werden voornamelijk in een slecht toegankelijke hoek of zo hoog aan de muur gehangen dat ze door bezoekers over het hoofd gezien werden. -

De jury van de Parijse salon verzorgde ook de rangschikking van de schilderijen in de Salon des Refusés. Dit werd zelfs door de critici die dicht bij de kunstopvatting van de academie stonden, kritisch bekeken:
{{citaat lang|
:''Het is gevaarlijk de jury of enige van haar leden invloed op het ophangen van werken die door de jury geweigerd zijn, toe te staan. Haar voornaamste doel is natuurlijk zich voor de openbaarheid te rechtvaardigen, en voor dit doel hebben ze ditmaal, tegen de gewoonte in, de slechtste schilderijen met de grootste zorgvuldigheid op de beste plaatsen gehangen'' (citaat naar Rewald, pag. 58)
Regel 51 ⟶ 53:
=== De reactie van het publiek ===
 
Van de tegenwoordig als belangrijkste 19e -eeuwse schilders beschouwde kunstenaars waren op de eerste tentoonstelling naast Manet, Courbet en Whistler ook [[Johan Barthold Jongkind]], [[Camille Pissarro]], [[Paul Cézanne]], [[Armand Guillaumin]], [[Félix Bracquemond]], alsook [[Henri Fantin-Latour]], [[Armand Gautier]] en [[Alphonse Legros]] vertegenwoordigd. Van de laatste drie waren ook schilderijen voor de officiële tentoonstelling geaccepteerd. De catalogus van de Salon des Réfusés vermeldt niet al deze schilders. Hij is onvolledig gebleven omdat hij zonder hulp van de overheid samengesteld moest worden, en de tijd voor een volledige opsomming niet toereikend was.
 
De tentoonstelling van de Salon des Réfusés begon op 15 mei terwijl de officiële salon al op 1 mei geopend was. Vanaf het begin trok de eerste een groot aantal bezoekers. Op zondagen telde men tot 4.000 bezoekers. Daarmee toonde deze een grotere aantrekkingskracht dan de officiële salon. De pers wijdde aan de in de Salon des Refusés tentoongestelde kunstenaars meer en langere artikelen, zodat in de pers de grap de ronde deed dat de kunstenaars van de Parijse salon hoopten het volgende jaar ook afgewezen te worden om zo meer aandacht te krijgen. De meerderheid van de artikelen was echter afwijzend over de hier tentoongestelde kunst en ook de reactie van het publiek was afwijzend. Men lachte om de afgewezen werken.
Regel 57 ⟶ 59:
=== ''Meisje in het Wit'' en 'Déjeuner-sur-l'Herbe'' - het schandaal van de Salon ===
 
De strategie van de jury om Whistlers ''Meisje in het Wit'' zo op te hangen dat het geen enkele bezoeker kon ontgaan, had het gewenste effekteffect. [[Emile Zola]] bericht dat het schilderij door de bezoekers bijzonder vaak bespot werd. Het schilderij, dat tegenwoordig op grond van zijn harmonie van verschillende tonen wit als een meesterwerk wordt beschouwd, wekte vanwege zijn onconventionele manier van schilderen en afbeelden bij het publiek en de critici een bijzonder sterke afwijzing op. Whistler had op het schilderij zijn geliefde Jo geportretterd, die door een Amerikaanse criticus beschreven werd als een :''krachtig, roodharig wijf met een lege blik en zielloze ogen, die om onverklaarbare reden op een wolfsvel staat.'' (citaat naar Rewald, pag. 62)
<!-- [[Afbeelding:Edouard Manet 024.jpg|thumb|300px|[[Edouard Manet|Manet]], [[Dejeuner-sur-l'herbe]], 1863, [[Musée d'Orsay]], [[Parijs]]]] -->
Een vergelijkbare afwijzing kreeg Manets ''[[Dejeuner-sur-l'herbe]]'', dat in de catalogus als ''Les Bains'' vermeld wordt. Nadat via de pers bekend geworden was dat de keizer [[Napoleon III]] bijzonder aanstoot had genomen aan dit schilderij, was de aandacht van alle bezoekers verzekerd. De afbeelding van twee naakte vrouwen in gezelschap van twee geklede mannen was ongewoon, maar in de kunstgeschiedenis niet onbekend. Manet had zich voor dit schilderij laten inspireren door een kopersnede van [[Rafaël Santi|Rafaël]]. De afwijzing door de critici die het schilderij ten deel viel, was daarom minder op het afgebeelde en meer op de schilderwijze terug te voeren.