Sixtijnse stadsuitbreiding van Rome: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 1:
Toen ''[[Paus Sixtus V|Felice Peretti di Montalto]]'' paus werd, was [[Rome]] slechts een schim van het grootse antieke Rome. Slechts één derde van het oppervlakte binnen de [[Aureliaanse Muur|Aureliaanse stadswallen]] was bewoond, de aquaducten die vroeger de watertoevoer naar de heuvels verzorgden waren verloederd en het Middeleeuwse stadsweefsel en de heuvels zorgde voor een moeilijke circulatie, vooral voor pelgrims die op zo’n kort mogelijke tijd de zeven hoofdkerken wilden zien. Sixtus V had zich voor zijn ambtstermijn als paus al over deze problemen gebogen. Als kardinaal woonde hij in een paleis bij de [[Santa Maria Maggiore]], één van de zeven bedevaartsplekken van Rome en gelegen in het centrum. Hier zag hij hoe Rome niet kon voldoen aan de eisen die het statuut van spirituele hoofdstad
Hoewel Sixtus’ plan niet volledig ten uitvoer werd gebracht tijdens zijn pontificaat, werden de grove lijnen uitgezet en zouden deze elementen en het plan op zich de verdere stadsplanning van Rome nog eeuwenlang bepalen. Het beeld dat Rome nu kenmerkt, is voor een groot stuk terug te brengen op Sixtus’ stadsuitbreiding. Het wordt beschouwd als één van de effectiefste uitbreidingsplannen van Rome en als het begin van de moderne stadsplanning. Het plan getuigt van een grote [[barok|barokke tendens]] met als kenmerken: de spanning tussen twee focale punten, de perspectivistische werking van de lange lanen, de dynamiek van het systeem en de christelijke grondslag die aan de basis van het plan ligt.
|