Paul van Buitenen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Invulling parameters sjabloon met AWB
Regel 19:
Van Buitenen was eerst werkzaam bij DG 22, het directoraat-generaal dat zich bezighoudt met het uitvoeren van programma's voor onder meer beroepsopleidingen. Op 1 januari 1998 was hij op eigen verzoek overgeplaatst naar DG 20, de financiële controledienst in de andere directoraten-generaal. Als controleambtenaar had hij met hulp van collega's allerlei bewijsmateriaal verzameld, met name over het Leonardo da Vinci-programma en ook de ECHO-zaak, gedeeltelijk gebaseerd op anonieme getuigenissen. Het materiaal wees op directe of indirecte belangenverstrengeling bij de toewijzing van Da Vinci-budgetten aan privé-firma's die delen van het programma op contractbasis mochten uitvoeren; ook was er aantoonbaar sprake van onregelmatigheden bij de besteding van de budgetten.
 
Hij rapporteerde zijn bevindingen aan de UCLAF, de antifraudedienst van de [[Europese Commissie]], maar vond dat deze dienst veel te weinig met zijn rapport deed. Wel startte zijn eigen dienst, DG 20, een onderzoek bij zijn oude dienst, DG 22. Het evaluatierapport bevestigde Van Buitenen in zijn gelijk. Men concentreerde zich bij verder onderzoek echter slechts op één van de gewraakte Da Vinci-projecten; de dienst werd verder niet doorgelicht. Van Buitenen kreeg te horen dat hij geen controle-opdrachten meer mocht uitvoeren en collega's niet meer mocht bevragen. Hij schreef een nota over de gang van zaken bij dit onderzoek en de betrokken diensten, kabinetten en commissies en dreigde met openbaarmaking bij het [[Europees Parlement]] (EP). Dit rapport stuurde hij naar al zijn superieuren, inclusief de directeur van UCLAF dhr. Knudsen.
 
Op [[17 juli]] [[1998]] kwam het onderzoeksrapport van DG 20 uit, waarin de bevindingen van Van Buitenen werden bevestigd. Op [[1 september]] was er nog niets merkbaars mee gedaan. Van Buitenen dreigde opnieuw schriftelijk met openbaarmaking bij het EP. Op [[28 oktober]] herhaalde hij zijn dreigement en kreeg hij van zijn directeur-generaal een verbod om naar het EP te gaan. Ook mocht hij niet naar de [[Europese Rekenkamer]] toestappen. Een anonieme brief was een paar dagen daarvoor naar alle parlementsleden gegaan, volgens Van Buitenen zonder zijn medeweten.