Phaedo (Plato): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 53:
 
===Mythe <small>(107d - 115a)</small>===
Socrates legt uit dat de aarde een bol is die zich in het midden van het universum bevindt<ref>Dit is geen teleologische verklaring. Het wordt dan ook slechts gebracht als een overtuiging, in de context van dezeeen 'mythe', niet als echte kennis.</ref>. Uitsluitend als gevolg van deze centrale positie wordt ze op haar plaats gehouden. Maar de aarde is niet slechts wat wij er van zien: ze bevat ook een 'bovenaarde' en een 'onderaarde' (onderwereld). Wij zien die 'bovenwereld' niet, omdat de regionen waarin wij ons bevinden niet helder genoeg zijn: het is zoals wanneer iemand vanaf de bodem van de zee omhoog kijkt; het water is niet transparant genoeg om hem een blik te gunnen op hetgeen zich boven water bevindt. De drie regionen communiceren met elkaar middels rivieren, die uit de mythologie bekende namen dragen.
 
Hij beschrijft vervolgens hoe de zielen naar een plaats worden geleid, de 'Hades' (onderwereld), waar ze hun oordeel te horen krijgen. De goede zielen (die toebehoord hebben aan een filosoof) worden direct naar hun plaats van bestemming gebracht, de 'bovenaarde', waar ze een gelukzalig bestaan leiden. De allerbesten mogen daar blijven en hoeven nooit meer in een lichaam te treden. De allerslechtsten daarentegen worden in de kolkende [[Tartarus]] geworpen en komen daar nooit meer uit. Alle andere zielen moeten een langere of kortere tijd boete doen, vooraleer ze genoeg gereinigd zijn en weer in een lichaam moeten treden. Wel is het zo, dat de zielen van een bepaald soort misdadigers pas vrijgelaten worden als ze vergiffenis hebben gekregen van hun toenmalige slachtoffers.
 
Plato heeft hier een ethische strekking (slecht gedrag wordt gestraft na de dood, zij die goed geleefd hebben hoeven de dood niet te vrezen) in een mythische vorm verpakt. Maar daarnaast bevat deze 'mythe' ook elementen die als serieuze geografie bedoeld lijken<ref>''Combining traditional elements from Homer (...), popular belief and Ionian and Pythagorean scientific theory, Plato has created a marvellous picture not only of the underworld but of the whole exterior and interior geography of the earth''. W.K.C. Guthrie, ''A History of Greek Philosophy'', dl IV, blz. 361, die erop wijst dat Aristoteles deze mythe als een serieus bedoelde theorie bekritiseert in zijn Meteorologica, 355b33. Mansfeld wijst erop dat Aristoteles ook in ''De Caelo'' II, 13 de theorieën over de vorm en positie van de aarde bediscussieert. (Mansfeld,: ''Physical doxai'' blz. 11).</ref>. Als 'argument' geeft Plato dat het toch wel erg onrechtvaardig zijn, als na de dood geen beloning of straf zou volgen op goed, respectievelijk slecht gedrag. Verder lijkt het 'logisch' gezien moeilijk te verdedigen dat een ziel na de dood gestraft wordt, want de slechte invloed was altijd afkomstig van het lichaam. Maar in de mythe wordt het voorgesteld dat er zielen zijn die nog 'erg aan het lichaam hangen', en de aanname is dat deze zielen hun individuele geschiedenis en verantwoordelijkheid behouden na de dood.
 
===Einde <small>(115b - 118a)</small>===
Regel 67:
*[http://fr.wikisource.org/wiki/Ph%C3%A9don_(trad._Chambry) Franse vertaling] van Emile Chambry.
*[http://www.zeno.org/Philosophie/M/Platon/Phaidon Duitse vertaling van de Phaedo] door Friedrich Schleiermacher.
 
 
{{bron|bronvermelding=
 
{{Reflist}}
 
Secundaire literatuur:
*{{aut|John Burnet}}: ''Plato's Phaedo''. Griekse tekst met commentaar en inleiding. Oxford, 1911. (Burnet was van mening, dat de Phaedo een historisch getrouw beeld gaf van Socrates, die dus al over ''Ideeën'' zou hebben gesproken, etc. Deze opvatting heeft, behalve bij zijn eerling A.E. Taylor, geen ingang gevonden.)
*{{aut|[[Ulrich von Wilamowitz-Moellendorff|Ulrich von Wilamowitz]]}}: ''Platon I. Leben und Werke''. Berlijn 1919.
*{{aut|Léon Robin}}: ''Phédon.'' Griekse tekst met Franse vertaling en uitgebreide inleiding. Parijs, 1926.
*{{aut|Paul Friedländer}}: ''Plato III: The dialogues. Second and Third periods.'' Princeton, 1969. (Vertaling - met toevoegingen - van het Duitse origineel: ''Platon III: Die Platonischen Schriften, Zweite und Dritte Periode'', Berlijn 1960.)
*{{aut|David Bostock}}: ''Plato's Phaedo'', Oxford, 1986. Uitgebbreid commentaar op de hele dialoog. Bevat niet de tekst van de ''Phaedo'' zelf.
*{{aut|Richard Bett}}: ''Immortality and the nature of the Soul in the Phaedrus''. 1986. Artikel herdrukt in: Gail Fine: ''Plato 2. Ethics, Politics, Religion and the Soul'', Oxford, 1999, blz. 425-449.