Peter Crane: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Hans B. (overleg | bijdragen)
k fix externe link
Hans B. (overleg | bijdragen)
Bijstelling
Regel 2:
 
==Opleiding en werkzaamheden==
Crane behaalde in 1975 zijn [[Bachelor of Science|B.Sc.]] aan de [[University of Reading]]. Aan dezelfde universiteit [[wetenschappelijke promotie|promoveerde]]behaalde hij in 1981 opeen [[Doctor of Philosophy|Ph.D.]] met het [[proefschrift]] ''Studies on the Flora of the Reading Beds (Upper Palaeocene)''. Tussen 1978 en 1981 maakte hij onderdeel uit van de onderwijsstaf van de afdeling [[plantkunde|botanie]] van deze universiteit. Tussen 1981 en 1982 was hij [[postdoc]] op de afdeling biologie van de [[Indiana University]].
 
In 1982 ging Crane bij het [[Field Museum of Natural History]] in [[Chicago]] werken als assistent-[[conservator]] opin hetde gebied vande [[paleobotanie]] op de afdeling [[geologie]]. Tussen 1992 en 1999 was hij achtereenvolgens vice-directeur en directeur, waarbij hij de algehele verantwoordelijkheid had voor het wetenschappelijke programma van het museum. Tegelijkertijd was hij onderwijzer in dehet Committee on Evolutionary Biology en [[hoogleraar]] op de afdeling [[geofysica]] van de [[University of Chicago]].
 
Tussen 1999 en 2006 was Crane directeur van de [[Royal Botanic Gardens, Kew]] als opvolger van [[Ghillean Prance]]. Tijdens het directoraat van Crane werd het [[Millennium Seed Bank Project]] gelanceerd. In 2003 werd de botanische tuin op de [[Werelderfgoedlijst]] van UNESCO opgenomen. Als directeur werd hij opgevolgd door [[Stephen Hopper]].
 
Zijn aanstelling als directeur van de Royal Botanic Gardens, Kew heeft Crane opgegeven om per 1 juli 2006 hoogleraar te worden aan de University of Chicago. Tegelijkertijd heeft hij academische aanstellingen aan de afdeling [[plantkunde|botanie]] van de University of Reading, de afdeling [[geologie]] van [[Royal Holloway College]], [[University of London]] en de afdeling [[biologie]] van [[Imperial College London]].
 
HijCrane heeftis onder(mede)auteur meervan gepubliceerdartikels in wetenschappelijke tijdschriften als ''[[American Journal of Botany]], [[Annals of the Missouri Botanical Garden]], [[Botanical Journal of the Linnean Society]], [[Nature]]'' en ''[[Science]]''. Hij houdt zich tevens bezig met initiatieven die zijn gericht op het behoud van de [[biodiversiteit]] van planten.
 
==Onderscheidingen en lidmaatschappen van wetenschappelijke organisaties==
In 1998 is Crane verkozen tot [[Fellow of the Royal Society]]. Hij is als buitenlands lid gekozen in de United StatesAmerikaanse [[National Academy of Sciences]] (2001), de [[Kungliga Vetenskapsakademien]] ("Koninklijke Zweedse academie van wetenschappen", 2002) en de [[Deutsche Akademie der Wissenschaften Leopoldina]] (2004). Tevens is hij lid van de [[Botanical Society of America ]]. Op 12 juni 2004 is hij geridderd en sindsdien mag hij "'[[Sir (titel)|Sir]]"' voor zijn naam zetten. Hij heeft meerdere onderscheidingen ontvangen waaronder de [[Bicentenary Medal]] (een onderscheiding voor een bioloog die jonger is dan 40 jaar vanwege uitzonderlijke prestaties in 1984) van de [[Linnean Society of London]] en de Henry Allan Gleason Award (vanwege een uitmuntende publicatie op het gebied van de plantentaxonomie, de plantenecologie of de plantengeografie in 1998) van de [[New York Botanical Garden]].
 
== Externe links ==
*[http://www.kew.org/aboutus/petercrane.html Over Peter Crane op de website van de Royal Botanic Gardens, Kew]
*[http://geosci.uchicago.edu/people/crane.shtml Peter Crane op de website van de University of Chicago]