Interne geneeskunde: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Linkfix ivm sjabloonnaamgeving met AWB
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 5:
De oorsprong van de interne geneeskunde is te vinden in de 19e eeuw. Toentertijd werd het vakgebied aangeduid als dat van artsen die de laboratoriumwetenschap combineerden met patiëntenzorg. Nog steeds zijn veel internisten dan ook betrokken bij wetenschappelijk onderzoek naar de achtergronden en de gevolgen van ziekten en therapieën.
 
Tot halverwege de [[20e eeuw]] werd de interne geneeskunde als één [[vakgebied]] gezien, maar onder invloed van de Amerikaanse geneeskunde ontstonden er subspecialismen binnen de interne geneeskunde. Hierdoor omvat de interne geneeskunde tegenwoordig de volgende deelgebieden: '''acute interne geneeskunde''', '''allergologie''', '''bloedtransfusiegeneeskunde''', '''cardiologie''', '''endocrinologie''', '''hematologie''', '''infectieziekten''', '''intensive care''', '''klinische immunologie''', '''klinische geriatrie''', '''MDL''', '''nefrologie''', '''oncologie''', pneumologie'''pulmologie''', '''reumatologie''' en '''vasculaire geneeskunde'''. In perifere ziekenhuizen bedrijven internisten het vak meestal in de volle breedte, hoewel velen een aandachtsgebied hebben. In [[academisch ziekenhuis|academische ziekenhuizen]] geldt dat juist omdat het vakgebied zo breed is, veel internisten zich gespecialiseerd hebben in bepaalde aandoeningen. De algemeen internist is daar in de minderheid, en er zijn veel subspecialisten aan het werk. Basis blijft echter de holistische benadering van de patiënt.
 
Het stellen van een diagnose bij klachten op internistisch gebied is vaak een hele puzzel. Hierbij vormen het verhaal van de patiënt en het lichamelijk onderzoek de belangrijkste aanknopingspunten. Met deze gegevens wordt een [[differentiële diagnose]] gemaakt - een lijstje met diagnosen die passen bij een bepaalde combinatie van symptomen. Soms zijn ook meer ingewikkelde onderzoeken nodig om achter de oorzaak van de klachten van de patiënt te komen. Laboratoriumonderzoek, pathologisch en cytologisch onderzoek, radiologisch onderzoek, nucleair onderzoek en de medische microbiologie zijn belangrijke hulpmiddelen om de diagnose te stellen en de behandelingsresultaten te monitoren. Tenslotte komt dan een [[diagnose]] naar boven als de meest waarschijnlijke.