Redelijkheid en billijkheid: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Redelijkheid en billijkheid''' behelst de [[sociaal]] aanvaardbare [[Normen en waarden#Normen|normen]] zoals ze door het [[gewoonterecht]] of, [[ongeschreven recht]] of [[algemene rechtsbeginselen]] zijn geformuleerd. Deze kunnen strijdig zijn met [[gecodificeerd recht]], bijvoorbeeld wanneer het naleven van een [[overeenkomst]] zou leiden tot een dermate ongunstig effect voor een der betrokkenen dat het afdwingen van naleving van die overeenkomst onaanvaardbaar zou zijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid. In dat geval wordt de regel uit de overeenkomst (of uit het gewoonterecht, of zelfs uit de wet) in dat geval buiten toepassing gelaten. Dit hangt af van de omstandigheden van het concrete geval (maatwerk).
Het is dus een soort hardheidsclausule.
De term "onaanvaardbaar" zorgt ervoor dat er een hoge drempel is, zodat hier niet zo snel sprake van is. Alleen "strijd met de redelijkheid en billijkheid" is dus niet voldoende.
Regel 5:
In het oude BW (in Nederland, vóór 1992) werd dit begrip aangeduid met [[goede trouw]] (in objectieve zin).
 
Redelijkheid en billijkheid kunnen dus zorgen voor een afwijking van de regel in het concrete geval (de zgn. ''[[derogerende werking]]''), maar kunnen ook een aanvullende werking hebben (wat men heeft afgesproken, of wat in de wet staat, blijft in stand, en de redelijkheid en billijkheid voegen iets toe).
Deze laatste functie is altijd erkend. De [[derogerende werking]], de afwijking dus, werd in de jurisprudentie pas erkend in het arrest Saladin/HBU (1967) en is in het nieuwe BW vastgelegd in artikel 6:248 lid 2. :
*"Een tussen partijen als gevolg van de overeenkkomst geldende regel is niet van toepassing, voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaarbaar zou zijn."