Voorlandbekken: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Kwiki (overleg | bijdragen)
k typo
lf
Regel 3:
Voorlandbekkens zijn [[symmetrie|asymmetrisch]] in doorsnede en worden gevuld met [[sediment]] (afbraakmateriaal van het gebergte), [[fluviatiel]]e [[puinwaaier]]s voeren dit sediment door doorgaans aan de berg parallel lopende riviersystemen. In de eerste stadia van gebergtevorming zal het voorlandbekken zich beginnen te ontwikkelen tot een diepe depressie, waar [[flysch]] wordt afgezet. Het [[zeeniveau]] en daarmee de [[sedimentaire facies]] wordt ondieper naarmate meer erosiemateriaal uit het gebergte wordt aangevoerd. Als er echter veel erodeert, zal het gebergte minder massa krijgen, de [[flexuur]] (ombuiging) van de plaat zal afnemen en het bekken wordt minder diep. De waterdiepte wordt dus bepaald door een evenwicht tussen het [[eustasie|eustatisch]] zeeniveau, de aanvoer van sediment en de flexuur van de plaat. Dit evenwicht kan uiteraard schommelen.
 
Als de convergente beweging van de twee tektonische platen minder wordt, zal het bekken zich opvullen en zich uiteindelijk in een ondiep mariene of terrestrische facies bevinden, men spreekt dan van een [[molassebekken]]. De [[zandsteen]], [[Mergel (sedimentologie)|mergel]], [[siltsteen]], [[kleisteen]] en [[conglomeraat (geologie)|conglomeraat]] die in zo'n bekken worden afgezet worden gezamenlijk [[molasse]] genoemd.
 
Een voorlandbekken kan uiteindelijk helemaal sluiten als het [[plooifront]] van het gebergte het bekken bereikt. De afgezette flysch en molasse [[deformatie|deformeren]] dan door interne [[overschuiving]]en en [[plooi]]en, met als resultaat [[tektonische opheffing]] van het bekken.