Beleg van Gouda (1428): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 9:
 
==Beleg==
Filips de Goede liet het hier niet bij zitten. In mei van het jaar 1428 begon hij met het beleg van Gouda door een enorme Bourgondische legermacht aan te werven en marcheerde vervolgens naar het hof van Jacoba. Aan drie kanten werd Gouda omsingeld door tentenkampen, terwijl aan de rivierzijde bij het kasteel de kapersvloot van [[Willem van Brederode (1380-1451)|Willem van Brederode]] als enig steunpunt lag. Jacoba stuurde bodes naar [[Jan van Montfoort]] en naar bisschop [[Rudolf van Diepholt]], waarmee ze in maart 1427 een verbond had gesloten, om steun te verkrijgen. Het leger van Filips was te groot om te verslaan, waarna Jacoba na ruim een maand stand te hebben gehouden overging tot caputulatie.
 
Net verlaten door haar man [[Humphrey van Gloucester]] tekende Jacoba uiteindelijk op [[3 juli]] [[1428]] de vrede met Filips van Bourgondië. In het verdrag, genaamd de [[Zoen van Delft]], behield zij haar titel Gravin van Holland, Zeeland en Henegouwen en erkende zij Filips als erfgenaam en regent.