Faillissementsfraude: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Familieman (overleg | bijdragen)
Familieman (overleg | bijdragen)
Regel 11:
 
==Faillissementsfraude in Nederland==
Op 15 maart 2007 publiceerde het CBS en onderzoeker Luttikhuis data over faillissementsfraude op de website van het CBS.( [http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/0D1B8D1C-ABBF-4A39-8D8E-B5D500BA1EA0/0/insolventietrechtincijfers07.pdf]) Doel van het onderzoek van LuttikhuizenLuttikhuis was te bezien hoe vaak benadeling van schuldeisers voorkwam en of de huidige instrumenten om fraude tegen te gaan effectief zijn. Het onderzoek werd gedaan met het oog op een nieuw in te voeren Faillissementwet. De huidige faillissementswet dateert uit 1893, in 2007 is een voorstel voor een nieuwe faillessementswet - die 'Insolventiewet' moet gaan heten - naar de Tweede Kamer gestuurd.
 
Luttikhuizen maakt onderscheidt tussen
Regel 17:
* faillissementen van rechtspersonen.
 
Uit het onderzoek blijkt dat er bij 10 procent van de faillissementen van natuurlijke personen en bij 19 procent van de faillissementen van rechtspersonen sprake was van faillissementsfraude. LuttikhuizenLuttikhuis kwam aan deze cijfers via curatoren. Binnen een steekproef van ruim 500 faillissementen konden curatoren aangeven of zij fraude vermoedden. Hoe hoog de schuldeisersbenadeling vervolgens was, bleef onbekend. Uit het onderzoek bleek ook dat als curatoren fraude vermoeden, zij in 70% van de gevallen niets doen. Meestal handelt de curator niet omdat er 'toch geen middelen' zijn. In de gevallen dat de curator wel iets doet, eindigt 1/3 van de zaken in een schikking. De overige zaken eindigen voor de civiele rechter, waarbij de helft van de zaken succesvol wordt afgerond. In slechts 2% van het aantal faillissementen waar fraude wordt vermoed, start het [[openbaar ministerie]] een strafrechtelijk onderzoek.
 
In eerdere onderzoeken kwamen soms hogere en soms lagere fraudepercentage naar voren. Meestal wordt ervan uitgegaan dat er in minimaal 30% van alle faillissementen sprake is van fraude. LuttikhuizenLuttikhuis verklaart haar lagere cijfers door er op te wijzen dat zij een ander definitie van fraude hanteert dan eerder onderzoekers. In voorgaande onderzoeken werd met ruimere definities gewerkt.
 
Het CBS kwam voor het onderzoek van Luttikhuizen met lagere cijfers, het CBS sprak van fraude in 10% van de gevallen. Het CBS werkte met een engere definitie van fraude en sprak alleen van van fraude als er strafbare feiten waren gepleegd volgens het Wetboek van Strafrecht.<ref>[http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/0D1B8D1C-ABBF-4A39-8D8E-B5D500BA1EA0/0/insolventietrechtincijfers07.pdf Insolventie in cijfers: Benadeling van crediteuren], CBS, maart 2007, zie pag. 26 e.v. </ref>